HV1 intro

Wiskunde  7 september
Ga rustig zitten op je plek.
Doe je telefoon uit en in de telefoontas of in je tas.
Leg je spullen op tafel en Ipad omgedraaid neer.

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wiskunde  7 september
Ga rustig zitten op je plek.
Doe je telefoon uit en in de telefoontas of in je tas.
Leg je spullen op tafel en Ipad omgedraaid neer.

Slide 1 - Diapositive

Programma

Leerdoelen


Aan de slag

Afsluiten


Programma      
  • Start 
  • Voorstellen!
  • Afspraken doorlopen!
  • Aan de slag
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen

Aan het eind van deze les ..


.. heb je kennis gemaakt met je wiskundedocent.

.. weet je hoe we dit jaar gaan werken tijdens de wiskundeles.





Slide 3 - Diapositive

Geeske Kats (KAG)
Wiskunde docent

Slide 4 - Diapositive

LessonUp downloaden
Aanmelden met je leerlingnummer en wachtwoord.
Klascode: omfaq

Slide 5 - Diapositive

Spelregels tijdens de wiskundeles

  • Bij binnenkomst ga je rustig zitten.
  • Leg je gelijk je spullen klaar.
  • Als de docent (of een leerling) aan het woord is, is de rest van de klas   stil en let op.
  • Heb je tijdens de uitleg een vraag dan steek je je vinger op.
  • Ipad (of mobiel) alleen gebruiken als de docent toestemming geeft.
  • Tot de herfstvakantie vaste plekken.

Slide 6 - Diapositive

Wat heb je nodig bij wiskunde?

  • Leerboek, Ipad en schrift
  • Minimaal twee pennen (2 verschillende kleuren) 
  • Potlood (met scherpe punt) en gum
  • Geodriehoek
  • Passer 
  • Rekenmachine 
  • Markeerstiften

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

Slide 9 - Vidéo

Wiskunde spelregels
  • Opgavenummer en -letter voor de kantlijn.
  • Regel overslaan tussen twee opgaven.
  • Schrijven met pen. 
  • Tekenen met potlood (en geodriehoek). 
  • Geef bij een antwoord een korte toelichting of berekening.
  • Kijk na het maken van je huiswerk je werk altijd na! Doe dit met een andere kleur pen en verbeter je fouten.

Slide 10 - Diapositive

2VK Vlakke figuren 
Vlakke figuren zijn plat (2 dimensionaal)








Slide 11 - Diapositive

2VK Ruimtefiguren
Ruimtefiguren zijn wiskundige figuren die ruimte innemen.










Slide 12 - Diapositive

Aan de slag

Lees de theorie van de voorkennis goed door.

Maak thuis met je Ipad vijf foto's van voorwerpen die de vorm hebben van de ruimtefiguren (Balk, Kubus, Piramide, Bol en Cilinder).






timer
20:00
Je gaat rustig aan het werk!
Je mag met muziek en oortjes werken, 
let op dat de muziek niet te hard staat. 
  • Oortjes in? Mond op slot! 
  • Afspeellijst aan, telefoon/Ipad omgedraaid op tafel!
Heb je een vraag: overleg op fluistertoon of steekt je vinger op en ik kom bij je helpen.

Slide 13 - Diapositive

Einde les.
Bedankt voor je aandacht en 
tot de volgende keer!

Slide 14 - Diapositive

VK Volgorde van berekening
Stappenplan
  1. Haakjes
  2. Machten (dus ook kwadraten en wortels)
  3. Vermenigvuldigen en Delen (v.l.n.r)
  4. Optellen en Aftrekken (v.l.n.r)

Help Mij Van Die Onvoldoendes Af!

Slide 15 - Diapositive

VK Lineaire formule bij grafiek maken
  1. Maak een tabel met de waarden die je goed kunt aflezen.
  2. Lees het begingetal/ startgetal af.                                        Snijpunt met de verticale as (horizontale as = 0).
  3. Bereken de stapgrootte.                                                              Wat komt er per stap van 1 horizontaal bij of af.
  4. Noteer de formule.                                                          Uitkomst = begingetal + stapgrootte × invoer 




Slide 16 - Diapositive

12.1 Optellen en aftrekken
De letter (a) wordt ook wel variabele genoemd.
Rekenen met variabelen. 

Berekening:

Herleiden:
Optelling van drie gelijke termen.
4+4+4=34=12
a+a+a=3a=3a
Vermenigvuldiging van twee factoren.

Slide 17 - Diapositive

12.1 Optellen en aftrekken




Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.
In gelijksoortige termen komen precies dezelfde variabelen voor. 

4a+2b=a+a+a+a+b+b
4a+2b=4a+2b

Slide 18 - Diapositive

12.1 Vergelijkingen oplossen
Bordjes methode (klas 1)



Balansmethode (klas 2 en hoger)                                                                                                                 





Dit kan alleen als je aan een kant van het = teken een variabele hebt staan!
71 = 6q+32

Slide 19 - Diapositive

12.1 Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32
      39 = 6 q 
      : 6    :6
      6,5 =                 Dus q = 6,5  
   

Slide 20 - Diapositive

12.2 Vermenigvuldigen
De volgende begrippen kom je tegen in deze paragraaf.

Kwadraat: een getal keer zichzelf. 3²=3x3
Product: een ander woord voor vermenigvuldiging.
Factoren: 6 x 2 = 12 , 6 en 2 zijn de factoren van een product.

Slide 21 - Diapositive

12.2 Vermenigvuldigen
1) Getallen vermenigvuldigen
2) Letters op alfabetische volgorde
3) Schrijf de vermenigvuldiging zonder bewerkingstekens. 



Slide 22 - Diapositive

12.2 Vermenigvuldigen
1) Getallen vermenigvuldigen
2) Letters op alfabetische volgorde
3) Schrijf de vermenigvuldiging zonder bewerkingstekens. 



3a2b=32ab=6ab
21a2a=212aa=1a2=a2

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

12.4 lineaire formule
Een formule is een regel in woorden met 
wiskundige symbolen opschrijven.

Lineair betekent recht lijnig, ofwel een rechte lijn.
Bij een lineaire formule is de grafiek dan ook een rechte lijn.




Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

12.4 Formule bij grafiek maken
  1. Tabel tekenen (minimaal 2 punten)
  2. Lees het begingetal af. x=0 geeft y= .. (snijpunt verticale as)
  3. Bereken de stapgrootte. De grafiek stijgt of daalt ... per stap.
  4. Noteer de formule in de vorm:                                     





Wat staat er bij de horizontale as (x-as)?
Wat staat er bij de verticale as (y-as)?
Y = stapgrootte X + begingetal 
Samen 28!

Slide 27 - Diapositive

12.5 Kwadraten
Kwadraat: een getal keer zichzelf.        
32=33=9
32=(33)=9
(3)2=33=9

Slide 28 - Diapositive