hv1 12.4

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Programma

Leerdoelen

Aan de slag

Afsluiten

Programma      26 juni

• Start
• Lesdoelen
• De mooiste fout!
• Uitleg
• Aan de slag 
• Afsluiting

Lesdoelen

Aan het eind van deze les ..

.. weet je wat kwadranten zijn.

.. kun je een lineaire formule bij een grafiek maken.

Vragen over het huiswerk?
t/m 24

De mooiste fout!

Maak een foto van opgave 23 uit je schrift.

Upload deze hieronder!

12.4 lineaire formule

Een formule is een regel in woorden met 

wiskundige symbolen opschrijven.

Lineair betekent recht lijning, ofwel een rechte lijn.

Bij een lineaire formule is de grafiek dan ook een rechte lijn.

12.4 Formule bij grafiek maken

1. Tabel tekenen (minimaal 2 punten)
2. Lees het begingetal af. x=0 geeft y= .. (snijpunt verticale as)
3. Bereken de stapgrootte. De grafiek stijgt of daalt ... per stap.
4. Noteer de formule in de vorm:                                     

Wat staat er bij de horizontale as (x-as)?

Wat staat er bij de verticale as (y-as)?

Y = stapgrootte X + begingetal 

Aan de slag

Maak: 25 t/m 29

Kijk je werk goed na met een andere kleur!!

Huiswerk

Bovenstaande afmaken!

Werk in stilte of overleg 

zachtjes op fluistertoon!

Einde les.

Bedankt voor je aandacht en 

tot de volgende keer!

VK Volgorde van berekening

Stappenplan

1. Haakjes
2. Machten (dus ook kwadraten en wortels)
3. Vermenigvuldigen en Delen (v.l.n.r)
4. Optellen en Aftrekken (v.l.n.r)

Help Mij Van Die Onvoldoendes Af!

VK Lineaire formule bij grafiek maken

1. Maak een tabel met de waarden die je goed kunt aflezen.
2. Lees het begingetal/ startgetal af.                                        Snijpunt met de verticale as (horizontale as = 0).
3. Bereken de stapgrootte.                                                              Wat komt er per stap van 1 horizontaal bij of af.
4. Noteer de formule.                                                          Uitkomst = begingetal + stapgrootte × invoer 

12.1 Optellen en aftrekken

De letter (a) wordt ook wel variabele genoemd.

Rekenen met variabelen. 

Berekening:

Herleiden:

Optelling van drie gelijke termen.

4+4+4=3⋅4=12

a+a+a=3⋅a=3a

Vermenigvuldiging van twee factoren.

12.1 Optellen en aftrekken

Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.

In gelijksoortige termen komen precies dezelfde variabelen voor. 

4a+2b=a+a+a+a+b+b

4a+2b=4a+2b

12.1 Vergelijkingen oplossen

Bordjes methode (klas 1)

Balansmethode (klas 2 en hoger)                                                                                                                 

Dit kan alleen als je aan een kant van het = teken een variabele hebt staan!

71 = 6q+32

12.1 Balansmethode

Vergelijking oplossen met de balansmethode! 

Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32

     -32          -32

      39 = 6 q 

      : 6    :6

      6,5 = q                 Dus q = 6,5  

   

12.2 Vermenigvuldigen

De volgende begrippen kom je tegen in deze paragraaf.

Kwadraat: een getal keer zichzelf. 3²=3x3

Product: een ander woord voor vermenigvuldiging.

Factoren: 6 x 2 = 12 , 6 en 2 zijn de factoren van een product.

12.2 Vermenigvuldigen

1) Getallen vermenigvuldigen

2) Letters op alfabetische volgorde

3) Schrijf de vermenigvuldiging zonder bewerkingstekens. 

12.2 Vermenigvuldigen

1) Getallen vermenigvuldigen

2) Letters op alfabetische volgorde

3) Schrijf de vermenigvuldiging zonder bewerkingstekens. 

3a⋅2b=3⋅2⋅a⋅b=6ab

​2​​1​​a⋅2a=​2​​1​​⋅2⋅a⋅a=1a​2​​=a​2​​

12.2 Vermenigvuldigen

Geef een zo kort mogelijke formule voor de oppervlakte!