Werkwoordspelling les 4: Persoonsvorm VT & Voegwoorden

Werkwoordspelling

Nederlands
Werkwoordspelling
Les 4: Persoonsvorm VT & Voegwoorden
H2d - P1 2022-2023
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling

Nederlands
Werkwoordspelling
Les 4: Persoonsvorm VT & Voegwoorden
H2d - P1 2022-2023

Slide 1 - Diapositive

Je weet nu...

... weet je hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd vervoegt in een samengestelde zin (welke regel je gebruikt).

... weet je hoe je werkwoorden vervoegt, die oorspronkelijk uit het Engels komen en zijn vernederlandst.

Slide 2 - Diapositive

Herhaling PV TT!

Slide 3 - Diapositive

Vervoeg de PV in de VT:
Mijn vader (koopt) .... vorige week een nieuwe auto.
A
koopt
B
koopte
C
kocht
D
kochte

Slide 4 - Quiz

Vervoeg de PV in de VT:
Zij (ontbijt) .... gisterenochtend om zes uur.
A
Ontbijtte
B
Ontbijtten
C
Ontbeet
D
Ontbeten

Slide 5 - Quiz

Vervoeg de PV in de VT:
Peter (verbazen) ... zich nog steeds over zijn cijfer.
A
Verbaast
B
Verbaasde
C
Verbaaste
D
Verbaasten

Slide 6 - Quiz

Vervoeg de PV in de VT:
Wat (vind) .... jij van die film?
A
Vind
B
Vindt
C
Vinde
D
Vond

Slide 7 - Quiz

Vervoeg de PV in de VT:
Hij (vergroten) ... op de laatste kilometers zijn voorsprong
A
Vergrote
B
Vergrotte
C
Vergroote
D
Vergrootte

Slide 8 - Quiz

Vervoeg de PV in de VT:
Vroeger (faxen)... medewerkers altijd.
A
Faxten
B
Faxte
C
Faxde
D
Faxden

Slide 9 - Quiz

Vervoeg de PV in de VT:
Jullie (typen) ... vaak berichten naar elkaar, toch?

Slide 10 - Question ouverte

Vervoeg de PV in de VT:
Max Verstappen (racen) vroeger in karts.

Slide 11 - Question ouverte

Vervoeg de PV in de VT:
Max Verstappen (racen) vroeger in karts.

Slide 12 - Question ouverte

Vervoeg de PV in de VT:
Op het feestje gisteren (paintballen) wij.

Slide 13 - Question ouverte

Voegwoorden 

Slide 14 - Diapositive

Voegwoorden 
Verbinden twee woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar. 
  • Twee woorden -> pizza of hamburger
  • Twee woordgroepen -> de zware training en de spannende wedstrijd 
  • Twee zinnen -> We willen weer naar het strand als het mooi weer is. 

Slide 15 - Diapositive

Twee soorten voegwoorden 
Nevenschikkende voegwoorden (ns. vgw) verbinden meestal twee woorden, twee woordgroepen of twee hoofdzinnen. 
Oftewel: groepen die aan elkaar gelijk zijn! 

Er zijn vijf nevenschikkende voegwoorden:
dus, en, maar, of en want.  

Slide 16 - Diapositive

Twee soorten voegwoorden 
Onderschikkende voegwoorden (os. vgw) verbinden meestal een bijzin met een hoofdzin. 
Oftewel: groepen die ongelijk aan elkaar zijn!
wanneer, als, terwijl, zodra, voordat, voor, nu, toen, nadat, zolang als, totdat, sinds, doordat, zodat, waardoor, omdat, opdat, indien, mits, tenzij, hoewel, ofschoon, ondanks dat, zoals, alsof, dat, of…

Slide 17 - Diapositive

Voorbeelden 
Lars kan goed koken (hoofdzin), maar  zijn zus Jiska bakt er niets van (hoofdzin). --> nevenschikkend

Pak je een paraplu (hoofdzin) voordat je naar buiten gaat (bijzin)?  --> onderschikkend

Slide 18 - Diapositive

Wat zijn de voegwoorden uit de  zinnen op slide 20 t/m 23 ?

Slide 19 - Diapositive

De vader van Rory moedigt haar aan, terwijl ze probeert te scoren.
A
aan
B
probeert
C
terwijl
D
moedigt

Slide 20 - Quiz

Toen ik mijn iPhone liet vallen, zat er een flinke barst in.
A
toen
B
zat
C
vallen
D
in

Slide 21 - Quiz

Arthur had niet geleerd voor de toets, dus hij gokte de antwoorden.
A
niet
B
had
C
gokte
D
dus

Slide 22 - Quiz

Voordat Sam de deur uitging, pakte zij nog snel haar telefoon en zonnebril.
A
pakte
B
voordat
C
nog
D
uitging

Slide 23 - Quiz

Hoe pak ik nevengeschikt voegwoord (ns. vgw) en ondergeschikt voegwoord (os. vgw) aan? 
  1. Zoek de persoonsvormen 
  2. Kijk of je te maken hebt met een hoofdzin + hoofdzin of hoofdzin + bijzin
  3. Hoofdzin + hoofdzin -> nevenschikkend 
  4. Hoofdzin + bijzin  -> onderschikkend 
Tip: in bijzinnen staat de persoonsvorm vaak op een latere plek in de zin.

Slide 24 - Diapositive

Vul de juiste voegwoorden in op de stippellijn. Maak slide 26 t/m 31

Slide 25 - Diapositive

Helaas zul je de schade zelf moeten betalen, ... je hiervoor verzekerd bent.
A
want
B
tenzij
C
zodat
D
hoewel

Slide 26 - Quiz

Indy doet mee met de jaarlijkse playbackshow, ... ze geen talent heeft.
A
of
B
zodat
C
maar
D
hoewel

Slide 27 - Quiz

... je onder de zestien bent, heb je toestemming van je ouders nodig.
A
mits
B
als
C
zodat
D
of

Slide 28 - Quiz

De kapper ergerde zich groen ... geel, ... de klant bleef klagen over zijn kapsel.
A
of, want
B
of, maar
C
en, want
D
en, maar

Slide 29 - Quiz

De wintersportvakantie is altijd erg duur, ... we slaan dit jaar een keertje over.
A
toen
B
als
C
want
D
dus

Slide 30 - Quiz

De kickbokser zal zijn tegenspeler zeker verslaan, ... hijzelf helemaal fit is.
A
zodat
B
of
C
mits
D
toen

Slide 31 - Quiz

Aan de slag!
Geef van de volgende voegwoorden aan of het nevenschikkende- (ns. vgw) of onderschikkende voegwoorden (os. vgw) zijn.

Maak slide 33 t/m 36

Slide 32 - Diapositive

"Doordat" het vanmorgen mistte, ontstonden er lange files op de weg.
A
ns. vgw
B
os. vgw

Slide 33 - Quiz

"Als" je je bedenkt, kun je altijd nog later naar het feestje van Lotte komen.
A
ns. vgw
B
os. vgw

Slide 34 - Quiz

De crimineel werd hardhandig aangepakt, "opdat" hij zijn leven zou beteren.
A
ns. vgw
B
os. vgw

Slide 35 - Quiz

Maartje is avontuurlijk ingesteld, "dus" met haar hoef je je niet te vervelen.
A
ns. vgw
B
os. vgw

Slide 36 - Quiz

Persoonsvormen, onderwerpen, voegwoorden
Op de volgende slides volgt een aantal zinnen waarin je het volgende moet doen: Schrijf alle persoonsvormen, alle onderwerpen en alle voegwoorden op die in iedere samengestelde zin voorkomen. 


Voorbeeld:
Wij willen voetballen, maar zij tennissen en hockeyen liever. 
     PV = willen, tennissen, hockeyen
     Ond = wij, zij
     Vw = maar, en

Slide 37 - Diapositive

Noteer alle persoonsvormen, onderwerpen en voegwoorden.

1. Al mijn vrienden zijn al verliefd, maar ik moet de ware nog ontmoeten!

Slide 38 - Question ouverte

Noteer alle persoonsvormen, onderwerpen en voegwoorden.

2. Het is beter om niet te veel vlees te eten, want de schade voor het milieu schijnt enorm te zijn.

Slide 39 - Question ouverte

Noteer alle persoonsvormen, onderwerpen en voegwoorden.

3. Ik dacht dat de verliezende finalisten van 2010 zich voor het WK van 2018 wel zouden kwalificeren!

Slide 40 - Question ouverte

Noteer alle persoonsvormen, onderwerpen en voegwoorden. 4. Omdat mijn overburen en hun kinderen last van lawaai hebben, mogen mijn zusje en ik nu na tien uur ‘s avonds niet meer naar buiten gaan.

Slide 41 - Question ouverte