verleden tijd

Wat gaan we doen vandaag?
Start van de les
Nakijken stencil
Lesdoel bespreken
Uitleg theorie
Opdracht maken
Einde les
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen vandaag?
Start van de les
Nakijken stencil
Lesdoel bespreken
Uitleg theorie
Opdracht maken
Einde les

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Aan het einde van de les weet je hoe je werkwoorden in de verleden tijd kunt vervoegen.

Waarom? Door de telefoon en IPad gaat de spelling van mensen meer achteruit.

Slide 2 - Diapositive

Wat is ook alweer het verschil tussen een sterk en zwak werkwoord?

Slide 3 - Question ouverte

Welke uitgang(en) kun je achter werkwoorden in de verleden tijd krijgen?

Slide 4 - Question ouverte

Persoonsvorm verleden tijd
Sterke werkwoorden
  • slapen, lopen, drinken, geven
  • klank verandert bij verleden tijd

Zwakke werkwoorden
  • blaffen, klagen, koken, praten
  • stam + te(n) of stam + de(n)

Slide 5 - Diapositive

Vervoeging stam + te(n) of de(n)
Hulpmiddel: 't sexy fokschaap
  • Neem het hele werkwoord
  • Haal er -en vanaf
  • Controleer of de laatste letter in 't sexy fokschaapje zit
  • Ja? Stam + te(n)
  • Nee? Stam + de(n)

Slide 6 - Diapositive

Voorbeeld
Lachen
Lachen - en = lach
Laatste letter = h
Check: h in 't sexy fokschaap?

Ja --> lachte(n)

Slide 7 - Diapositive

Wat is de regel voor de verleden tijd?
A
stam, stam +t, stam +en
B
bij 't-ex-kofschip te of ten
C
ik-vorm, ik-vorm+t, hele ww
D
ge + hele ww + d of t

Slide 8 - Quiz

Persoonsvorm verleden tijd
A
Gisteren begeleiden zij de vrouw naar huis.
B
Gisteren begeleidden zij de vrouw naar huis gisteren.

Slide 9 - Quiz

Persoonsvorm verleden tijd
A
Vorig jaar verhuisden we naar de Reeshof.
B
Vorig jaar verhuisten we naar de Reeshof.

Slide 10 - Quiz

Hij ... (upgraden) in de verleden tijd.
A
upgrade
B
upgradede

Slide 11 - Quiz


Hij ..... (wachten) op de bus.
A
wachte
B
wacht
C
wachtte
D
wachtten

Slide 12 - Quiz

Opdracht
Maak het stencil
Zelfstandig
In stilte (oortjes toegestaan)
Vragen? Steek je vinger op
Klaar? Doe iets voor jezelf

Het stencil MOET af zijn aan het einde van de les!!

Slide 13 - Diapositive