Quiz shock

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Ic verpleegkundigenBeroepsopleiding

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Shock

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Welke 4 (hoofd)soorten shock bestaan er?
A
Anafylactische, septische, cardiogene, hypovolemische
B
Septische, anafylactische, cardiogene, distributieve
C
Hypovolemische, cardiogene, distributieve, obstructieve
D
Obstructieve, septische, hypovolemische, anafylactische

Slide 4 - Quiz

Wat is een voorbeeld van hypovolemische shock?

A
Gastro-intestinale bloeding
B
Allergische reactie
C
Sepsis
D
Harttamponade

Slide 5 - Quiz

Hypovolemische shock
Wordt gekenmerkt door het absoluut tekort aan circulerend volume. 

  • Uitwendig of inwendig bloedverlies (=hemorragische shock)
  • Plasmaverlies bij brandwonden
  • Verlies van water via huid, nier of maagdarmkanaal
Voorbeelden : verbloeding , aneurysma , brandwonden , braken , ileus , 
high output ileostoma , DM, diabetes insipidus.

Slide 6 - Diapositive

Wat voor vloeistof geven we bij een hypovolemische shock ?
A
Voluven
B
Geloplasma
C
Ringer of NACL
D
Glucose

Slide 7 - Quiz

Hypovolemische shock
  • Voordat symptomen te zien zijn 20% verlies
  • In beginfase zegt Hb niets
  • Een normale of trage HF sluit verbloeding niet uit
  • 10% van de patiënten met een hypovolemische shock
ontwikkelen geen tachycardie!
  • Denk aan gebruik van bètablokkers.
Diabetes Insipidus

Slide 8 - Diapositive

Wat zien we meestal in de vitale parameters van een patiënt met een hypovolemische shock?
A
Lage hartfrequentie/ hoge bloeddruk
B
Hoge hartfrequentie/ hoge bloeddruk
C
Lage hartfrequentie/ lage bloeddruk
D
Hoge hartfrequentie/ lage bloeddruk

Slide 9 - Quiz

Wat kan een oorzaak zijn van een cardiogene shock?
Er zijn meerdere antwoorden goed.

A
Hartfalen
B
Longembolie
C
COPD
D
Perifeer vaatlijden

Slide 10 - Quiz

Cardiogene shock
Wordt gekenmerkt door het onvermogen van het hart om een normaal bloedvolume goed rond te pompen.

Voorbeelden:
Systolische dysfunctie (Groot infarct)
Diastolische dysfunctie (Hypertensie/ 
coronairlijden)

Slide 11 - Diapositive

Systolisch en diastolisch hartfalen
Systolisch hartfalen: 
Hart trekt minder goed 
samen (contractiliteit).

Diastolisch hartfalen: Hart 
ontspant minder goed 
(stug, stijf hart).

Slide 12 - Diapositive

Welk van de volgende ziektebeelden is een voorbeeld van obstructieve shock?
A
Hartinfarct
B
Longembolie
C
Sepsis
D
Allergische reactie

Slide 13 - Quiz

Wat is specifiek bij een longembolie?
A
Hoge bloeddruk
B
Vergrote rechter ventrikel
C
Vergrote linker ventrikel
D
Oedeem

Slide 14 - Quiz

Obstructieve shock
Wordt gekenmerkt door een blokkade in de bloedstroom
bij een normaal bloedvolume.

Voorbeelden: 
  • Longembolie
  • Harttamponade
  • Spannings pneumothorax

Slide 15 - Diapositive

Wat zijn in de beginfase de symptomen van een obstructieve shock?
A
Lage hartfrequentie/ hoge bloeddruk
B
Hoge hartfrequentie/ hoge bloeddruk
C
Lage hartfrequentie/ lage bloeddruk
D
Hoge hartfrequentie/ lage bloeddruk

Slide 16 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een distributieve shock?
A
Septische shock
B
Spinale shock
C
Anafylactische shock
D
Neurogene shock

Slide 17 - Quiz

Distributieve shock
Wordt gekenmerkt door een abnormale verdeling van het circulerend volume. Er is sprake van vasodilatatie waardoor er relatief te weinig vulling is van het vaatbed en de druk wegvalt.

Voorbeelden: septische shock, anafylactische shock, neurogene en spinale shock.

Slide 18 - Diapositive

Sepsis
Sepsis is een klinisch syndroom dat gekenmerkt wordt door een systemische ontstekingsreactie van het lichaam op een infectie.

Slide 19 - Diapositive

SIRS vs. sepsis
Systemische inflammatoire respons(SIRS) = 2 of meer van...
Temp                          Tachycardie >90/min      
<36 of >38,3                                                                                           

           
                                                                   Tachypnoe               Leucocytose                                                                         >20 /min                      >12 of <4                                                 

Slide 20 - Diapositive

Wat is sepsis?

SIRS + infectie   =   SEPSIS

Slide 21 - Diapositive