Oefentoets Communicatie periode 4

• Communicatie
• MBO
• Studiejaar 2

Oefentoets

Communicatie 

Periode 4

Leerjaar 2

25 vragen (open en meerkeuze)

Noem een voorbeeld van interne ruis.

Wanneer is redundantie functioneel? Geef een voorbeeld.

Wat betekent 'encoderen'?

Waarom wijkt jouw referentiekader af van dat van anderen?

Noem 3 voorbeelden van media waarmee boodschappen overgebracht kunnen worden.

Voorbeeldzin: ‘Waarom staat die muziek zo hard?’
Welke 2 appellerende boodschappen kan deze zin bevatten?

'Zondag met Lubach' is een populair en veelbekeken tv-programma. Om je heen hoor je er veel mensen over praten. Welk begrip dat je geleerd hebt heeft hiermee te maken? Leg uit wat het begrip inhoudt.

Leg uit wat het begrip ‘framing’ inhoudt.

Leg uit wat het begrip ‘priming’ inhoudt.

Je hebt geleerd over cognitieve dissonantie. Leg uit wat dit begrip inhoudt.

Weidemelkkoeien mogen 120 dagen per jaar naar buiten. Dit is een voorbeeld van:

1. Framing
2. Priming
3. Agenda-setting
4. Cognitieve dissonantie

Stel: reclames van een bekende fitnessketen vallen je opeens op, omdat je zelf van plan bent om bij een sportschool een abonnement te nemen.
Dit is een voorbeeld van:

1. Framing
2. Priming
3. Agenda-setting
4. Cognitieve dissonantie

Door subtiele suggesties te doen, beïnvloed je het koopgedrag van je potentiële klanten. Dit is:

1. Framing
2. Priming
3. Agenda-setting
4. Cognitieve dissonantie

Je slaat een wc-bezoek over omdat je haast hebt en naar huis wilt.
Vervolgens sta je met hoge nood in de file.
Dit is een voorbeeld van:

1. Framing
2. Priming
3. Agenda-setting
4. Cognitieve dissonantie

Als er verkiezingen zijn, worden die breed uitgemeten in de media, zodat iedereen op de hoogte is.
Dit is een voorbeeld van:

1. Framing
2. Priming
3. Agenda-setting
4. Cognitieve dissonantie

Je koopt de groene trui waarover je twijfelde tóch en draagt hem vervolgens nooit.
Dit is een voorbeeld van:

1. Framing
2. Priming
3. Agenda-setting
4. Cognitieve dissonantie

Een klant ziet een frikandelbroodje in een reclamefolder, hoort een medewerker erover praten en ziet het liggen in de vitrine. Hij koopt... een frikandelbroodje. Dit is een voorbeeld van:

1. Framing
2. Priming
3. Agenda-setting
4. Cognitieve dissonantie

Je wisselt van rij in de supermarkt en staat daardoor nog langer in de rij dan wanneer je was blijven staan.
Dit is een voorbeeld van:

1. Framing
2. Priming
3. Agenda-setting
4. Cognitieve dissonantie

Geef een eigen voorbeeld van cognitieve dissonantie.

Welke 2 eisen worden er gesteld aan een goede communicatiedoelstelling?

Schrijf een communicatiedoelstelling bij de volgende marketingdoelstelling:
‘Binnen 6 maanden een omzetstijging van 2% op de Mc Flurry’

Schrijf een communicatiedoelstelling bij de volgende marketingdoelstelling:
Binnen 2 maanden een afzetverhoging van 30 stuks van elektrische fietsen.

Wat is het verschil tussen imago en identiteit?

Wat houdt de branded identity in?

Wat houdt de monolithic identity in?