Week 22 - Domein 2 - Procentuele Afname/Toename

Rekenen
Domein 2 Verhoudingen
Week 22
Procentuele afname en toename II
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Rekenen
Domein 2 Verhoudingen
Week 22
Procentuele afname en toename II

Slide 1 - Diapositive

Vorige keer
Domein 2
  • Je kunt nu de procentuele afname of toename gebruiken
    om het nieuwe totaal uit te rekenen.
  • Je kunt het oude totaal en het nieuwe totaal gebruiken om te berekenen met hoeveel procent een hoeveelheid is afgenomen of toegenomen.



Slide 2 - Diapositive

Deze week
Domein 2 Verhoudingen - Procentuele Afname en Toename

  • Met het nieuwe totaal en de afname of toename in procenten
    kun je het oude totaal berekenen. 
  • Je kunt dan ook de hoeveelheid of het bedrag waarmee het
    oude totaal is afgenomen of toegenomen berekenen.
  • Je kunt een meervoudige afname en toename berekenen

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Op zaterdag krijg je 25% korting op een camera. Deze camera kost mét korting € 555.

Hoeveel kost de camera zonder korting?
A
€ 416,25
B
€ 740
C
€ 580
D
€ 675

Slide 5 - Quiz

Op zaterdag krijg je 25% korting op een camera. Deze camera kost mét korting € 555.

Hoeveel kost de camera zonder korting?

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Merel heeft 2% loonsverhoging gekregen.
Ze verdient nu € 448,80 per maand.
Hoeveel euro loonsverhoging heeft Merel gekregen?
A
€ 13,30
B
€ 5,50
C
€ 8,80
D
€ 9,99

Slide 9 - Quiz

Merel heeft 2% loonsverhoging gekregen.
Ze verdient nu € 448,80 per maand.

Hoeveel euro loonsverhoging heeft Merel gekregen?

Slide 10 - Diapositive

Je koopt een broek en
moet € 69,30 betalen.

Hoeveel kost de broek normaal zonder korting?
A
€ 87,50
B
€ 89
C
€ 94,50
D
€ 99

Slide 11 - Quiz

Je koopt een broek met 30% korting 
en moet € 69,30 betalen.

Hoeveel kost de broek normaal zonder korting?

Slide 12 - Diapositive

Je koopt een trui en
moet € 83,30 betalen.

Hoeveel kost de trui normaal zonder korting?
A
€ 109
B
€ 119
C
€ 129
D
€ 139

Slide 13 - Quiz

Je koopt een trui met 30% korting 
en moet € 83,30 betalen.

Hoeveel kost de trui normaal zonder korting?

Slide 14 - Diapositive

Een klant koopt een boormachine van € 250.

Hoeveel procent korting krijgt deze klant in totaal?
A
20 %
B
24 %
C
28 %
D
30 %

Slide 15 - Quiz

Een klant koopt een boormachine van € 250.
Hij krijgt 20% korting op de boormachine,
plus nog eens € 20 extra kassa-korting. 
Hoeveel procent korting krijgt deze klant in totaal?

Slide 16 - Diapositive

Je betaalt € 67,50 voor
2 concertkaartjes.

Hoeveel moet je betalen als je
1 concertkaartje zou kopen?
A
€ 33,75
B
€ 34,75
C
€ 36
D
€ 37,50

Slide 17 - Quiz

Vanaf 2 kaartjes krijg je 10% korting.
Je betaalt € 67,50 voor 2 concertkaartjes. 
Hoeveel moet je betalen als je 
maar 1 concertkaartje zou kopen?

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Zou je 7,5% van 2000 berekenen dan krijg je: 
2000 x 1,075 = € 2150 

Slide 20 - Diapositive

Marco koopt Bluetooth-oortjes die normaal
€ 85 kosten. Hij krijgt 20% korting.
Met zijn klantenpas krijgt hij bij de kassa nog eens 10% korting extra. Hoeveel moet hij betalen?
A
€ 61,20
B
€ 59,50
C
€ 65
D
€ 55

Slide 21 - Quiz

Marco koopt Bluetooth-oortjes die normaal 
€ 85 kosten. Hij krijgt 20% korting.
Met zijn klantenpas krijgt hij bij de kassa nog eens 10% korting extra. Hoeveel moet hij betalen?

Slide 22 - Diapositive

Een abonnement voor de sportschool kostte € 12,50 per maand in 2020. Op 1 janurai 2021 is de prijs met 2% verhoogd.
Halverwege dat jaar werd de prijs nog eens verhoogd met 4%.

Hoeveel kost een abonnement nu?
A
€ 13,25
B
€ 13,26
C
€ 13,27
D
€ 13,28

Slide 23 - Quiz

Een abonnement voor de sportschool kostte € 12,50 per maand in 2020. Op 1 janurai 2021 is de prijs met 2% verhoogd.
Halverwege dat jaar werd de prijs nog eens verhoogd met 4%.

Hoeveel kost een abonnement nu?

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Frederik stort € 800 op een nieuwe spaarrekening.
Hij laat het geld 3 jaar op zijn spaarrekening staan
en krijgt elk jaar 3% rente.

Met hoeveel procent is zijn saldo na 3 jaar toegenomen?
A
9 %
B
9,1 %
C
9,2 %
D
9,3 %

Slide 27 - Quiz

Frederik stort € 800 op een nieuwe spaarrekening.
Hij laat het geld 3 jaar op zijn spaarrekening staan
en krijgt elk jaar 3% rente.

Met hoeveel procent is zijn saldo na 3 jaar toegenomen?

Slide 28 - Diapositive

Hassan krijgt een loonsverhoging van 5%. Een half jaar later krijgt hij een loonsverhoging van 2%.

Met hoeveel procent is het loon van Hassan
in totaal verhoogd.
A
7 %
B
7, 1 %
C
7,2 %
D
7,3 %

Slide 29 - Quiz

Hassan krijgt een loonsverhoging van 5%. 
Een half jaar later krijgt hij een loonsverhoging van 2%.

Met hoeveel procent is het loon van Hassan
in totaal verhoogd.

Slide 30 - Diapositive

En nu jullie:
Domein 2 Verhoudingen - Procentuele afname en toename


Slide 31 - Diapositive