De mens is het middelpunt, en het aardse leven wordt vereerd
De goden worden als atleten voorgesteld.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Grieken 800 V chr -50 n chr.
gebouwen en beelden zijn harmonieus van vorm
De mens is het middelpunt, en het aardse leven wordt vereerd
De goden worden als atleten voorgesteld.
Slide 1 - Diapositive
Romeinen 200 V chr -500 na chr.
De romeinen waren erg praktisch
Gebouwen beelden alles moest het onoverwinnelijke van de romeinen uitstralen
De Romeinen maken de kunst van de oude grieken gewoon na
Slide 2 - Diapositive
Middeleeuwen 500-1100
Het christendom is in west-europa zeer machtig
Er worden veel, vaak heel grote, pelgrimskerken gebouwd. Pelgrims zijn christenen die op weg waren naar bedevaartsplaatsen zoals Lourdes. Er waren veel pelgrims op weg dus moest er in elke grote plaats aan zo'n weg naar een bedevaartsplaats zo'n grote kerk komen.
De kerkgangers leerden de bijbel kennen aan de hand van versieringen zoals beeldhouwwerk en glas-in-loodramen
De bouwstijl is eerst romaans en daarna gotisch
Slide 3 - Diapositive
Middeleeuwen 500-1500
Romaans 500 - 1250
kerken met dikke muren en kleine ramen
pelgrimskerken
boogramen en constructie zagen er romeins uit, vandaar de naam romaans
plattegrond in de vorm van een kruis, het teken van christenen.
Richting het oosten gebouwd
Slide 4 - Diapositive
veel versiering met beeldhouwwerken en schilderkunst. De kerkgangers konden niet lezen en schrijven en leerden op deze manier de verhalen in de bijbel
plattegrond: muren worden aan de buitenkant verstevigd met steunberen.
Slide 5 - Diapositive
spitsboog met glas in lood. Hier staan bijbelverhalen opgeschilderd
Gotiek 1150-1500, middeleeuwen
Slide 6 - Diapositive
nieuwe manier van bouwen: skeletbouw:
dragende functie: pilaren binnen en buiten steunberen ook luchtbogen
Hoge gebouwen, dunne muren, veel ramen, met glas in lood voor het eerst maakt men gebruik van spitsbogen
Slide 7 - Diapositive
Renaissance 1400-1600
de mens vormt het middelpunt, en niet meer de kerk.
De klassieke voorbeelden worden aangepast aan de moderne tijd.
Het centraal-perspectief wordt uitgevonden.
De kunstenaar is "universeel" hij beheerst alle kunsten.
De kunst is rustig, evenwichtig symmetrisch en laat ideale verhoudingen zien
Gebruik van de basisvormen.
Slide 8 - Diapositive
centraal perspectief. Lijnperspectief met 1 vluchtpunt in het midden.
Een belangrijke uitvinding waarmee diepte getekend kan worden op het platte vlak.
Slide 9 - Diapositive
Klassieke voorbeelden worden aangepast.
De kunst is rustig evenwichtig symmetrisch en laat ideale verhoudingen zien….net als bij de Grieken
Slide 10 - Diapositive
Barok 1600-1800
Barok werkt op gevoel, is vrolijk en levenslustig
De ordening is beweeglijk, onrustig en niet overzichtelijk
Grote kleurcontrasten en tegenstellingen in licht en donker
Vooral kunst van Kerk en Vorst, maar ook van rijke burgers.
Slide 11 - Diapositive
Neoclassicisme
van 1800 tot 1900
De stijl van de klassieken word opnieuw toegepast
De ordening is meestal symmetrisch en statisch
De kleuren zijn meestal koel
in de beeldhouwkunst maakt men gladde koele vormen in marmer
Moderne bouwmaterialen worden in klassieke vormen verwerkt
Slide 12 - Diapositive
Romantiek
van 1785 tot 1870
romantiek is een protest tegen het koele zakelijke neoclassicisme
De romantiek werkt vooral op het gevoel
overdreven gebaren en emoties, zoals op het toneel
De liefde voor de natuur speelt een grote rol
Belangstelling voor het verleden
Slide 13 - Diapositive
door de politieke opstanden werden de schilders vrij. Ze konden nu zelf beslissen wat ze zouden gaan schilderen.
Ze zoeken een manier om hun heftige gevoelens uit te drukken.
Slide 14 - Diapositive
Realisme 1854-1880
Het realisme is een reactie op, en protest tegen zowel het neoclassicisme als de romantiek
het onderwerp is het leven van alledag
er wordt vooral naar de werkelijkheid gekeken
Geen idealisering geen verheven onderwerpen
Slide 15 - Diapositive
"gedag meneer Coubert" Een gebeurtenis die helemaal niet belangrijk is. Niks spannends. Gewone mensen zijn het onderwerp.
het is shockerend dat gewone alledaagse mensen ineens op een schilderij geschilderd werden. De werkelijkheid is vaak harder dan mooi.
Slide 16 - Diapositive
Impressionisme 1866-1880
het weergeven van licht en sfeer.
kleuren die verandern onder invloed van het licht
De 'indruk' van een momentopname
korte kleurige kwaststreken
onderwerpen zijn meestal buiten
onderwerpen zijn zonder bijbedoelingen, geen boodschap geen probleem
Slide 17 - Diapositive
pointillisme vanaf 1885
reactie op impressionisme
men brengt de kleur in ontelbare stippen onvermengt op het doek
afbeelding is een uitvergroting Seurat, "parade van het circus" 1889
Slide 18 - Diapositive
cézanne voorloper op kubisme
was niet tevreden met werkwijze van impressionisme
voorstander van veel kleur
vond dat de vorm duidelijk moest blijven
Slide 19 - Diapositive
van Gogh voorloper op expressief
schilderde met heftige beweeglijke penseelstreken en gloeiende felle kleuren
Alles aan van gogh is expressief.
Hij schilderde met hart en ziel, om uitdrukking te geven aan zijn gevoelens
Slide 20 - Diapositive
picasso voorloper van abstract
Zelf een kubist maar gaat hierin zover door dat zijn werk bijna abstract wordt.
Hiermee is hij een voorloper voor abstracte kunst
Picasso "Daniel-Henry Kahnweiler" 1910
Slide 21 - Diapositive
kandinsky
laat je niet verleiden om te zoeken naar herkenbare vormen. Die zijn er niet.
Wel hebben de vormen en kleuren een betekenis.
Kandinsky wilde een schilderij maken zoals een muziekcomponist werkt met klanken.