Les 1 doel schrijven

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijven

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom leren we hoe je een tekst moet schrijven?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel 

Je leert begrijpelijk te schrijven.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijfdoel
Voordat je een tekst gaat schrijven, moet je nadenken over de tekst die je gaat schrijven.  

Wat je met je tekst bereiken?
(tekstdoel)

De vijf belangrijkste schrijfdoelen zijn:
  1. informeren;
  2. overhalen (om iets te doen);
  3. amuseren;
  4. instructie geven
  5. overtuigen (van jouw mening)

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekstdoel?
A
Informeren
B
Overhalen
C
Amuseren
D
Overtuigen

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is hiervan het tekstdoel?
A
Overhalen/aansporen
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Informeren

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekstdoel?
A
Instrueren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Informeren

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opbouw nieuwsbericht
  • titel
  • naam schrijver of "van onze verslaggever"
  • vetgedrukte plaatsnaam
  • vetgedrukte eerste alinea = de lead
  • middenstuk, verdeeld in alinea's
  • slot (ontbreekt vaak)

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je schrijft voor een bepaald "publiek". Wat wordt met publiek bedoeld?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenvatting
  • Je publiek is voor wie je schrijft. Dat kan bijvoorbeeld iemand van je eigen leeftijd zijn, een basisschoolleerling of een volwassene. De toon en woorden die je gebruikt, pas je aan aan je publiek. Bij leeftijdsgenoten gebruik je andere woorden dan bij basisschoolkinderen of volwassenen.

  • Als je iets schrijft, moet je altijd nadenken waarom je schrijft. Wil je alleen informatie geven , wil je iemand overhalen of gewoon een leuk verhaal vertellen?  De reden waarom je iets schrijft is je tekstdoel.  Een tekst heeft vaak ook meer dan één doel. 

Slide 15 - Diapositive

De verschillende tekstdoelen zijn: informeren, overhalen, overtuigen en amuseren.

Je zult in deze reeks schrijven veel gebruikmaken van de tekstdoelen informeren en amuseren.


Schrijfplan
Onderwerp: 
Tekstdoel:
Tekstsoort:
Tekstvorm:
Publiek:

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions