4.3 Zien

4.3 Zien
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
W&TMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

4.3 Zien

Slide 1 - Diapositive

Directe lichtbronnen =
Lamp, zon, tv scherm =
Alles wat zelf licht geeft
Indirecte lichtbronnen =
De maan, mensen, dieren =
Alle voorwerpen die licht weerkaatsen

Slide 2 - Diapositive

De kleuren van een regenboog
Rood
Oranje
Geel
Groen
Blauw
Indigo
Violet

Slide 3 - Diapositive

Je kunt aangeven waar infrarode en ultraviolette straling in het spectrum liggen. 
Infrarood en ultraviolet kunnen onze ogen niet waarnemen.

Infrarood ligt in het spectrum voor rood licht.

Ultraviolet ligt in het spectrum achter violet licht.

Slide 4 - Diapositive

Hoe zie ik dit shirt blauw?
  1. Wit licht valt op het shirt. Alle kleuren van de regenboog vallen dus op het shirt.
  2. Het shirt absorbeert alle kleuren behalve blauw
  3. De blauwe kleur weerkaats het shirt in jouw ogen

Slide 5 - Diapositive

Leg in eigen woorden
uit hoe jij dit rode shirt
rood ziet.

Slide 6 - Question ouverte

Doelen van deze les 

  • Ik kan in eigen woorden uitleggen hoe een schaduw ontstaat.
  • Ik kan in verschillende situaties een schaduw tekenen en in dezelfde tekening aangeven waar de kern- en halfschaduw zich bevindt.
  • Ik kan via een tekening aangeven hoe een zons- en maansverduistering ontstaat.


Slide 7 - Diapositive

Hoe ontstaat schaduw?

Slide 8 - Carte mentale

Schaduw

Schaduw ontstaat als een voorwerp lichtstralen tegenhoudt
Wanneer er 1 lichtbron is, krijg je 1 duidelijke schaduw

Slide 9 - Diapositive

Schaduw
Schaduw ontstaat als een voorwerp lichtstralen tegenhoudt 
 
Wanneer er 1 lichtbron is, krijg je 1 duidelijke schaduw

Achter een ondoorzichtig voorwerp ontstaat schaduw omdat het licht wat er opvalt er niet doorheen kan.
Divergent
De lichtbundel van de lamp is divergent. Dat betekent dat de lichtstralen vanuit een punt uit elkaar gaan. 

Slide 10 - Diapositive


Wat gebeurt er met de schaduw van een voorwerp, wanneer je het voorwerp dicht bij de lamp neerzet?

Slide 11 - Question ouverte

Vergrotingsfactor
Als licht van een lamp komt kan de grootte van de schaduw veranderen als het voorwerp verplaatst.
Hoe dichter bij de lamp, hoe groter de schaduw. 

Staat het voorwerp verder bij de lamp weg, dan wordt de schaduw kleiner

Slide 12 - Diapositive

Wanneer geen schaduw? 

Doorzichtige voorwerpen krijgen geen echte schaduw. 

Zij laten het licht wel (deels) door.

Slide 13 - Diapositive

Soorten schaduw
Maar soms heb je meerdere, of een grote lichtbron. 

Dan krijg je verschillende soorten schaduw. 

Achter een ondoorzichtig voorwerp ontstaat schaduw omdat het licht wat er opvalt er niet doorheen kan.

Slide 14 - Diapositive

Soorten schaduw
  • Halfschaduw: Een schaduw 
       waar niet alle lichtbronnen schijnen.
  • Kernschaduw: een schaduw waar geen enkele lichtbron schijnt.

Slide 15 - Diapositive

Schaduw (kern en half)

Slide 16 - Diapositive

Hoe ontstaat een zonsverduistering?

Slide 17 - Carte mentale

Zonsverduistering 
Hoe ontstaat zonverduistering?
  • De zon wordt verduisterd door de maan.
  • De maan draait rondjes om de aarde, één rondje duurt ongeveer 27 dagen, 7 uur en 43 minuten (ongeveer 1 maand). 
  • Aarde en maan draaien samen om de zon. Wanneer de maan tussen de zon en de aarde staat ontstaat er een zonverduistering.
  • De zon straalt zijn licht op de aarde, maar de maan staat er precies voor en houdt het licht van de zon tegen. Dat geeft een schaduw. Dit is een relatief kleine schaduw en het is dus ook maar op een kleine plek op aarde donker. 
  • Een zonsverduistering wordt ook wel eclips genoemd

Slide 18 - Diapositive

De gedeeltelijke zonsverduistering op 25 oktober '22

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Een zonverduistering ontstaat
A
doordat de aarde tussen de zon en de maan staat.
B
doordat het nacht is.
C
doordat het bewolkt is.
D
door dat de maan tussen de aarde en de zon staat.

Slide 21 - Quiz

Zon en maanverduistering






Wanneer de aarde, de maan en de zon op één lijn zitten hebben we te maken met een verduistering

Slide 22 - Diapositive

Maansverduistering
De maan draait iedere maand 1 rondje om de aarde. De maan weerkaatst het licht van de zon, we zien alleen het deel wat door de zon beschenen wordt. Een maansverduistering vindt plaats als de aarde precies tussen de zon en de maan instaat. De maan staat in de schaduw 
van de aarde. Er valt dus geen licht meer op de 
maan en de maan wordt donker 
(=maanverduistering)

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Hoe verder een paaltje van een lantaarnpaal afstaat, hoe....

A
korter de schaduw
B
hoe langer de schaduw
C
schaduw verandert niet
D
geen idee

Slide 25 - Quiz

In de disco branden felle lampen. Toch zie je de mensen op de dansvloer niet goed. Waarom niet?
A
Ze dragen allemaal zwarte kleren.
B
Het licht kan niet om of door de mensen heen, daarom zie je alleen hun omtrek.
C
Dat komt door de kleur van de lampen

Slide 26 - Quiz

Aan de slag
  • Maak alle opdrachten van 4.3.
  • Lees paragraaf 4.4.
  • Maak vraag 1 t/m 10 van 4.4.

    2e deel:
  • bezig met project.
  • Zorg daarnaast dat je logboek goed bijhoudt!





Slide 27 - Diapositive