Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
De tijd van regenten en vorsten
Les 2: De gouden eeuw van Nederland
Slide 1 - Diapositive
De leerdoelen
1. Je kunt beschrijven welke staatskundige situatie er was in de Republiek.
2. Je kunt beschrijven hoe in Nederland een bloeiende economie ontstond.
3. Je kunt beschrijven hoe de Nederlandse cultuur tot grote bloei kwam.
K.A.-de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
Slide 2 - Diapositive
We gaan terug naar de tijd
van de Gouden Eeuw ....
Slide 3 - Diapositive
Wat weet je eigenlijk al van de Gouden Eeuw?
Slide 4 - Carte mentale
De Nederlanden
In de 16e eeuw bestond Nederland als
land nog niet. De Nederlanden waren
17 verschillende staatjes (gewesten)
met elk huneigen regels, wetten en
bestuur (de Staten). Tussen 1515 en
1543 kwamen al deze staatjes onder
heerschappij van landsheerKarel V.
Slide 5 - Diapositive
Regenten
De Republiek der Nederlanden werd per gewest (7) bestuurd door regenten. Dit waren vertegenwoordigers van steden en de adel (= oligarchie). Zij werkten samen in de Staten Generaal.
Slide 6 - Diapositive
Stadhouders
De hoogste regent in dienst van/en benoemd door de gewesten, was de stadhouder. Dit was altijd een nakomeling van Willem van Oranje. Tot 1650 regenten dit niet meer wilden.
<--
stadhouder Willem II
samen met
Mary Stuart
Slide 7 - Diapositive
De moord op gebroeders De Witt
Er kwam een stadhouderloos tijdperk tot het rampjaar 1672. Toen ging er van alles mis en werd de Republiek van alle kanten aangevallen. Willem III van Oranje volgde alsnog zijn vader op.
Slide 8 - Diapositive
De "Engelse" koning Willem III
In de 17e eeuw hadden Engelse edelen veel problemen met hun koningen die alle macht wilden. Protestantse edelen kwamen in opstand en kregen hulp van stadhouder Willem III van Oranje.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Een gouden eeuw
In de 17e eeuw was de Republiek het rijkste land van Europa. Dit kwam o.a. door de (graan)handel. Vanuit Oost-Europa werd het opgeslagen in Amsterdam en doorverkocht (stapelplaats).
Slide 11 - Diapositive
(Handels)kapitalisme
De Nederlanders handelden in veel meer dan alleen graan. Handelaren (ondernemers) staken geld in bedrijven om nog meer winst te maken. Op beurzen werd handel gedreven.
<-->
beursgebouw
Amsterdam
Slide 12 - Diapositive
Nijverheid en landbouw
Het vele geld van de ondernemers (Oostzeehandel) werd ook gestopt in de VOCen WIC! Daarnaast was de rijkdom in de Republiek te danken aan nijverheid (textiel) en landbouw ( kaas)
Slide 13 - Diapositive
Verstedelijking
Werkgelegenheid trekt mensen aan, dus door de bloeiende economie groeiden steden zoals Amsterdam. Tussen de steden werden kanalen aangelegd (trekschuit)en er kwamen grachten.
Slide 14 - Diapositive
De Nachtwacht
Door de bloeiende economie in de Gouden Eeuw lieten veel rijke burgers schilderijen maken van het dagelijks leven of bv. een (groeps)portret, zoals de Nachtwacht van Rembrandt (1640).
Slide 15 - Diapositive
Schilderkunst
Het was bijzonder dat in de calvinistische Republiek schilderijen in opdracht van burgers werden gemaakt. Elders was dit vaak in opdracht van de kerk, vorsten en hoge adel.
Slide 16 - Diapositive
Stedelijke cultuur
De schilderkunst was het beroemdste voorbeeld van de stedelijke cultuur. Een ander voorbeeld was de literatuur (bv. Vondel) , maar ook de bouwkunst (bv. stadhuis Amsterdam).
Slide 17 - Diapositive
De Statenbijbel
De staatsgodsdienst binnen de Republiek was het calvinisme. Maar als je niet gereformeerd was, werd je niet vervolgd. Er was gewetensvrijheid, geengodsdienstvrijheid (openlijk met geloof)
Slide 18 - Diapositive
Ook plek voor ongelovigen?
Dominees hadden veel invloed, maar bv. volksvermaak bleef bestaan. Voor anders gelovigen (katholiek of Joods) maakte de plek wel uit waar je woonde. Ongelovigen moesten uitkijken...
-->
Baruch Spinoza
Slide 19 - Diapositive
Migranten
In de Gouden Eeuw kwam vele immigranten naar de Republiek. De pushfactoren waren: armoede, oorlog en godsdienst. De pull factoren waren: gewetensvrijheid, welvaart/werk en veiligheid.
<--
burgers op de vlucht voor oorlog
Slide 20 - Diapositive
Antisemitisme
Tijdens en na de 80-jarige Oorlog vluchtten veel protestanten uit de zuidelijke Nederlanden en Frankrijk naar de Republiek. Uit Spanje/Portugal en Midden/Oost-Europa kwamen veel Joden.
-->
1670: grootste
synagoge ter
wereld
Slide 21 - Diapositive
Aan het werk
Voor de Republiek waren de migranten van groot belang. Sommigen migranten (rijken) investeerden in bv. de VOC en de textielindustrie. Anderen (armen) werkten in en op het land.