4.2 Brandstoffen en milieu les 1

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Startklaar:  Maak opdracht 10

Benodigheden

- Schrift

- Pen, potlood

- Laptop

- JDW-map

LessonUp: 

JA!

Telefoons 

We gaan starten!

                                                                                               Wachttijd:

Lesprogramma

1. Huiswerk-controle
2. Terugblik
3. Leerdoelen
4. Instructie (uitleg)
5. Huiswerk
6. Afsluiting 
7. Nabespreking
   

Hoofdstuk 4: Brandstoffen

§4.1 - Verbrandingsproducten

§4.2 - Brandstoffen en milieu

§4.3 - Explosies en energie

§4.4 - Blussen

§4.5 - Toepassen

Huiswerk!

Maak van paragraaf 4.1

opdracht: 5, 8 en 16 op blz 88 en 89.

Je mag samenwerken!

rood = Iedereen is stil

oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw

Terugblik

1. wat zijn de verbrandingsproducten van koolwaterstoffen.
   
2. watis een volledige verbranding.
   
3. wat is een onvolledige verbranding.
   
4. wat is het gevaar koolstofmonooxide.

Check: Welke twee stoffen ontstaan bij de verbranding van koolwaterstoffen?

Geef de reactievergelijking van de volledige verbranding van methaan.

Leerdoelen §4.2

1. Je kent de definitie van fossiele brandstoffen en kan uitleggen waarom deze zo slecht zijn voor het milieu.
   
2. Je kan uitleggen wat de definitie is van biobrandstoffen en waarom deze minder slecht zijn voor het milieu dan fossiele brandstoffen.
   
3. Je kan uitleggen waarom waterstof een heel goed alternatief voor brandstof is.
   
4. Je kan uitleggen hoe het versterkte broeikaseffect optreed.
   
5. Je kan uitleggen wat zure regen is en hoe het ontstaat. 

Er bestaan twee soorten koolstofkringlopen. Welke?

1. Natuurlijke en onnatuurlijke koolstofkringloop
2. Trage en snelle koolstofkringloop
3. Menselijke en dierlijke koolstofkringloop
4. Homogene en heterogene koolstofkringloop

Fotosynthese

Glucose

Koolstofdioxide

Zuurstof

Water

Zonlicht

koolstofdioxide

fotosynthese

verbranding

mineralen en fossiele brandstoffen

zuurstof

afvaleters

Welke stof is het meest aanwezig in de lucht?

1. N​2​​
2. O​2​​
3. edelgassen, zoals Ar en He
4. CO​2​​

Broeikaseffect

Voor de productie van materialen, halffabricaten en eindproducten is veel energie nodig. Veel van deze energie komt van de verbranding van fossiele brandstoffen. Door de verbranding van fossiele brandstoffen komt er koolstofdioxide in de lucht.

• De aarde werkt als een kas
  
• Zonder broeikaseffect is het -18 graden
• CO2, koolstofdioxide (broeikasgas, kan 

warmte goed vasthouden) 

           Versterkt broeikaseffect

Het broeikas

effect

Broeikaseffect:

Het tegenhouden van warmtestraling door broeikasgassen.

Versterkt broeikaseffect:

De laag broeikasgassen wordt dikker, waardoor er meer warmte blijft hangen op aarde. 

Natuurlijk/versterkt broeikaseffect

(versterkt) broeikaseffect

Broeikasgevaar

CO2         

                H2O              SO2

                                NOx

Bij de verbranding van fossiele brandstoffen ontstaan de volgende oxiden:

zwavelzuur

salpeterzuur

ZURE REGEN

lees blz. 92 uit boek

Verzuring

• Verbranding fossiele brandstoffen zorgen voor ontstaan gassen die milieu kunnen verzuren.
• Planten worden ziek en verliezen hun bladeren.

Door minder hard te rijden, komt er ook minder NOx in de lucht. Daarom mag je rondom grote steden maar 80 of 100 km/h op de snelweg.

Wat is GEEN gevolg van zure regen?

1. afbrokkelen van gebouwen
2. klimaatverandering
3. vissterfte in oppervlaktewater
4. bomen gaan dood

Leg uit hoe zure regen ontstaat.

SMOG

= rook en mist

door NOx(g) + CxHy(g)+fijnstof

ROETDEELTJES

vooral van DIESELS

Roetfilter

In steeds meer grote steden mogen vrachtwagens en oude dieselauto's daarom de binnenstad  niet meer in

Andere milieu effecten

Welk milieuprobleem ontstaat door de uitstoot van CO2 bij verbranding van aardolieproducten?

1. gat in de ozonlaag
2. versterkt broeikaseffect
3. broeikaseffect
4. zure regen

Aan de slag!

Maak van paragraaf 4.2

opdracht: 17 t/m 19 op blz 92.

Je mag samenwerken!

rood = Iedereen is stil

oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw

1. Je kent de definitie van fossiele brandstoffen en kan uitleggen waarom deze zo slecht zijn voor het milieu.
   
2. Je kan uitleggen wat de definitie is van biobrandstoffen en waarom deze minder slecht zijn voor het milieu dan fossiele brandstoffen.
   
3. Je kan uitleggen waarom waterstof een heel goed alternatief voor brandstof is.
   
4. Je kan uitleggen hoe het versterkte broeikaseffect optreed.
   
5. Je kan uitleggen wat zure regen is en hoe het ontstaat

Afsluiting: we weten.................

Ik begrijp de leerdoelen van deze les?

😒🙁😐🙂😃

Het is duidelijk waar we met het hoofdstuk aan het werk gaan

😒🙁😐🙂😃

De les was leuk?

😒🙁😐🙂😃

Afsluiting

Volgende les:

Huiswerk:

• Zet in je planner!!
• Maak van paragraaf 4,2 opdracht: 17 t/m 19 op blz 92.

Dank voor jullie aandacht!