Het Communisme

Het communisme
Rusland en de Sovjet-Unie
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Het communisme
Rusland en de Sovjet-Unie

Slide 1 - Diapositive

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Diapositive

Met een front wordt bedoeld:
A
De plaats waar gevochten wordt.
B
De wapenfabrieken
C
De plaats waar een oorlog gepland wordt.
D
De voorkant van een leger.

Slide 3 - Quiz

Er worden vier begrippen uitgelegd. Drie definities zijn fout. Welk begrip wordt goed uitgelegd?
A
Een totale oorlog is een oorlog waarbij niet alleen het leger, maar de hele samenleving betrokken is.
B
Modern imperialisme is het veroveren van gebieden in andere werelddelen om militaire redenen, en omdat het aanzien en macht oplevert.
C
Nationalisme is trots zijn op je eigen leger.
D
Een wapenwedloop is een 'wedstrijd' tussen landen wie het eerst zijn wapens aan het front kan hebben.

Slide 4 - Quiz

De tank werd tijdens de Eerste Wereldoorlog voor het eerst als wapen ingezet. Voor welke wapens geldt hetzelfde?
A
de atoombom, de auto, de duikboot
B
het vliegtuig, de auto, de duikboot
C
het gifgas, het vliegtuig, de duikboot
D
de atoombom, het gifgas, de duikboot

Slide 5 - Quiz

Wat was het doel van het Von Schlieffenplan?
A
zorgen dat de tegenstanders van Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwamen
B
zorgen dat Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwam
C
voorkomen dat de tegenstanders van Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwamen
D
voorkomen dat Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwam

Slide 6 - Quiz

Russische Revolutie

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

 Russische revolutie
  1. We kijken het korte filmpje op de volgende slide.
  2. Beantwoord daarna de quiz vragen op slides die daarna komen ter controle.


-> Moeilijke woorden in het filmpje:
                           - Primair = simpel/ niet ontwikkeld
                           - Geëxecuteerd = vermoord

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

In het filmpje hebben ze het over 'de Tsaar van Rusland'. Wat bedoelen ze met: Tsaar?
A
Een gewone burger
B
Zoiets als een keizer of koning
C
Een boer
D
Een regering

Slide 11 - Quiz

Sleepvraag:  Sleep het antwoord dat bij de vraag hoort naar het grijze vakje. Er blijven twee kaartjes over.
Vraag 1: Begin van de Russische revolutie is in het jaar:
Vraag 2: Welke woorden (2) passen bij de 
omstandigheden van de boeren in Rusland? 
Vraag 3: Juist of onjuist. Rusland was een modern land. 
Vraag 4: Juist of onjuist. Lenin werd de leider van de
communisten
Vraag 5: Vul in op de puntjes. Het .... leger was heel 
zwak. Er vielen daarom veel doden.
Vraag 6: Weet je dit nog? Einde van de Eerste 
Wereldoorlog is in het jaar: 
Overige twee:
Rijk
1917
Slecht
Arm
Onjuist
Juist
1918
Russische
Duitse

Slide 12 - Question de remorquage

Even kort samengevat: 
  1. De boeren zijn arm en er is een hongersnood. 
  2. Politiek gezien bepaald de tsaar, er is geen democratie.
  3. Grote verliezen in de Eerste Wereldoorlog
  4. Lenin komt naar Rusland om een revolutie te leiden.


Slide 13 - Diapositive

Uitleg filmpje: Lenin en het Communisme 

  1. We bekijken 1 filmpje
  2. Beantwoord  de quiz vragen op slides na/tijdens elk filmpje.
  3. Schrijf vragen op als je die hebt zodat je ze kan stellen.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

Voor wie komt Lenin op?
A
Boeren en arme mensen
B
De Tsaar
C
Niemand
D
Alleen zichzelf

Slide 16 - Quiz

Kort samengevat
  • Lenin is de eerste leider van communistisch Rusland (Bolsjewieken) -> De Sovjet unie.
  • Totalitaire samenleving:  De overheid bepaalde alles en legde de burgers grote druk op.
  • Lenin werd gezien als een held! Want hij ging alle problemen oplossen..




Slide 17 - Diapositive

Uitleg filmpje: Stalin
  1. We kijken korte filmpje op de volgende slide.
  2. Beantwoord daarna de quiz vragen op slides die daarna komen ter controle.  



Moeilijke woorden:
            - revolutionair = voorstander van een revolutie. Iemand die verandering wil

Slide 18 - Diapositive

0

Slide 19 - Vidéo

Wat past niet bij het communisme?
A
Gelijke lonen
B
Karl Marx
C
Rijke fabrieksbazen
D
Revolutie

Slide 20 - Quiz

Wat bedoelen ze met: 'Critici hoeven hun mond al helemaal niet open te doen.'

Slide 21 - Question ouverte

Uitleg filmpje: Stalin
  1. We kijken korte filmpje op de volgende slide.
  2. Beantwoord daarna de quiz vragen op slides die daarna komen ter controle. 



Moeilijke woorden:
            - revolutionair = voorstander van een revolutie. Iemand die verandering wil

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Lien

Stalin gedraagt zich als een dictator. Welk antwoord past daar het beste bij?
A
Hij luister naar het volk.
B
Hij luistert naar het parlement.
C
Het maakt hem niks uit wat er gebeurd.
D
Hij bepaald alles.

Slide 24 - Quiz

Tegenstanders van Stalin of de Sovjet-Unie worden naar werkkampen gestuurd of worden vermoord
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Stalin is aan de macht tijdens:
A
De Eerste Wereldoorlog.
B
De Tweede Wereldoorlog.

Slide 26 - Quiz

Kort samengevat
  • Rusland een totalitaire staat
  • Binnen vijf jaar industrialiseren 
  • Alle productiemiddelen van de staat
  • Industriële samenleving... maar wel hoge kosten
  • Geen privébezit, alles collectief
  • Instorten landbouwproductie

Slide 27 - Diapositive

Rol van propaganda
  • Propaganda = alles wat wordt gedaan om aanhangers te winnen voor bepaalde (politieke) ideeën
  • Posters, portretten, standbeelden
  • Persoonsverheerlijking
  • Stalinisme = Communisme + onderdrukking + persoonsverheerlijking
Kapitein van de Sovjet-Unie leidt ons van de ene overwinning naar de andere

Slide 28 - Diapositive