v5 formuleren samenstelling, werkwoord, voorzetsel, verwijswoord, sommige(n)

Wat is juist?

A
feelgood movie
B
feel goodmovie
C
feelgoodmovie
1 / 12
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Wat is juist?

A
feelgood movie
B
feel goodmovie
C
feelgoodmovie

Slide 1 - Quiz

Is het woord goed gespeld?
daar vandaan
A
goed
B
fout

Slide 2 - Quiz

Wat is een lange afstandsloper?
A
Iemand die lang is en afstanden loopt
B
Iemand die lange afstanden loopt

Slide 3 - Quiz

(t.t.) Sanne ... van de glijbaan.
A
glijd
B
gleed
C
glijt
D
glijdt

Slide 4 - Quiz

(v.t.) De koukleum ... zich in de handen.
A
wreef
B
wrijfde
C
wrijft
D
wrijfte

Slide 5 - Quiz

Vorige zomer (barbecueën) hij bijna elke week in zijn achtertuin.
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 6 - Quiz

in vergelijking ... vroeger
A
tot
B
met
C
van
D
ten opzichte van

Slide 7 - Quiz

Hij refereert ... de geschiedenis van Suriname.
A
naar
B
met
C
met
D
aan

Slide 8 - Quiz

De taalkwestie van de week: heb je een mondkapje om, aan of op?
A
een mondkapje om
B
een mondkapje aan
C
een mondkapje op

Slide 9 - Quiz

De scholier stelde de staatssecretaris voor een probleem wat ze niet direct kon oplossen.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

De Nederlandse scholierenbevolking heeft haar stem laten horen.

A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

noteer
1. welk kwestie van deze nog lastig vindt
2. welke niet-behandelde spellingkwestie je lastig vindt

Slide 12 - Question ouverte