Bezittelijke voornaamwoorden- Kader

Vorige les?
1 / 18
suivant
Slide 1: Carte mentale
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Vorige les?

Slide 1 - Carte mentale

Herhaling
I missed the bus 

Vragend: Did I miss the buss?
Ontkennend: I didn't miss the buss.

Slide 2 - Diapositive

Doe van de les
Aan het einde van de les weet je hoe je bezittelijke voornaamwoorden gebruikt in het Engels

Slide 3 - Diapositive

Bezittelijke voornaamwoorden
Wat doen bezittelijke voornaamwoorden?

Slide 4 - Diapositive

Bezittelijke voornaamwoorden
Wat doen bezittelijke voornaamwoorden?

Die geven bezit aan.

Je gebruikt ze dus om aan te geven dat iets van iemand is.

Slide 5 - Diapositive

Bezittelijke voornaamwoorden
De bezittelijke voornaamwoorden heb je in klas 1 ook al gehad.
Dit keer is het wel ietsjes uitgebreider.

Slide 6 - Diapositive

Bezittelijke voornaamwoorden
Een overzicht:

mijn                  my
jouw/uw          your
zijn                     his
haar                   her

Deze heb je gehad in de eerste klas!!!
zijn/haar (dingen)          its
onze                                  our
jullie                                   your
hun                                    their

Slide 7 - Diapositive

Bezittelijke voornaamwoorden
Dit zijn niet de enige bezittelijke voornaamwoorden.
Net zoals in het Nederlands kun je op nog een manier aangeven dat iets van iemand is. Kijk maar naar het voorbeeld hieronder.

Dat is mijn fiets.
Die fiets is van mij.

De betekenis van de zin is hetzelfde, maar de manier van zeggen is anders.
Net als in het Nederlands gebruik je dan een ander bezittelijk v.n.w.

Slide 8 - Diapositive

Bezittelijke voornaamwoorden

Dat is mijn fiets. --> That is my bike.
Die fiets is van mij. --> That bike is mine.

Dat is onze taart. --> That is our pie.
Die taart is van ons --> That pie is ours


Slide 9 - Diapositive

Bezittelijke voornaamwoorden
Wanneer je de 'van mij/jou/hem' manier gebruikt dan veranderd dus het bezittelijke voornaamwoord. Kijk maar eens goed naar dit overzicht.
van mij               mine
van jou/u          yours
van hem            his
van haar            hers


van zijn/haar (dingen)       
van ons                                  ours
van jullie                                yours
van hen                                  theirs

Slide 10 - Diapositive

Bezittelijke voornaamwoorden
En ook met deze gaan we even oefenen :)


Slide 11 - Diapositive

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:

Is this cup ...
A
your
B
yours

Slide 12 - Quiz

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:

The coffee is ...
A
mine
B
my

Slide 13 - Quiz

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:

That dog is ...
A
hers
B
her

Slide 14 - Quiz

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:

That food is ...
A
our
B
ours

Slide 15 - Quiz

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:

Is that coffee ...?
A
their
B
theirs

Slide 16 - Quiz

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:

ieeew there is a hair in my food!
It's dark so it must be ... !
A
his
B
hiss

Slide 17 - Quiz

Huiswerk:
Maken opdracht 43, 44, 45, 46, 47, 49, 52, 53 vanaf blz.84



Slide 18 - Diapositive