2K Unit 1 Paragraph 2 v.a. opdr 6

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

 Unit 1 Paragraph 2

Grammar: Meervoud (plurals)

cat

1. cats
2. cates

bus

1. busis
2. buses

window

1. windowis
2. windows

tomato

1. tomatoes
2. tomatos

baby

1. babies
2. babys

calf

1. calfs
2. calves

city

1. citys
2. cities

candle

wolf

potato

river

berry

Assignment 7,8,9

Bezittelijke voornaamwoorden

Wat doen bezittelijke voornaamwoorden?

Die geven bezit aan.

Je gebruikt ze dus om aan te geven dat iets van iemand is.

Wat is het Engelse bezittelijke voornaamwoord van...

jouw / uw

Wat is het Engelse bezittelijke voornaamwoord van...

onze

Wat is het Engelse bezittelijke voornaamwoord van...

zijn

Wat is het Engelse bezittelijke voornaamwoord van...

mijn

Wat is het Engelse bezittelijke voornaamwoord van...

haar

Wat is het Engelse bezittelijke voornaamwoord van...

hun

Wat is het Engelse bezittelijke voornaamwoord van...

jullie

Wat is het Engelse bezittelijke voornaamwoord van...

dieren of dingen (bijv. computer)

Bezittelijke voornaamwoorden

Een overzicht:

mijn                  my

jouw/uw          your

zijn                     his

haar                   her

Deze heb je gehad in de eerste klas!!!

zijn/haar (dingen)          its

onze                                  our

jullie                                   your

hun                                    their

Bezittelijke voornaamwoorden

Dit zijn niet de enige bezittelijke voornaamwoorden.

Net zoals in het Nederlands kun je op nog een manier aangeven dat iets van iemand is. Kijk maar naar het voorbeeld hieronder.

Dat is mijn fiets.

Die fiets is van mij.

De betekenis van de zin is hetzelfde, maar de manier van zeggen is anders.

Net als in het Nederlands gebruik je dan een ander bezittelijk v.n.w.

Bezittelijke voornaamwoorden

Dat is mijn fiets. 

That is my bike.

Die fiets is van mij.

That bike is mine.

Bezittelijke voornaamwoorden

Wanneer je de 'van mij/jou/hem' manier gebruikt dan veranderd dus het bezittelijke voornaamwoord. Kijk maar eens goed naar dit overzicht.

van mij               mine

van jou/u          yours

van hem            his

van haar            hers

van zijn/haar (dingen)       

van ons                                  ours

van jullie                                yours

van hen                                  theirs

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:

Is this cup ...

1. your
2. yours

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:

The coffee is ...

1. mine
2. my

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:

That dog is ...

1. hers
2. her

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:

That food is ...

1. our
2. ours

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:

Is that coffee ...?

1. their
2. theirs

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:

ieeew there is a hair in my food!
It's dark so it must be ... !

1. his
2. hiss

Assignment 10,11,13