C1 U3 gramática: tener + bez. vnw.

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

U3 gramática (deel 2)

- werkwoord tener

- bezittelijke voornaamwoorden

tener = hebben

yo	tengo
tú	tienes
él/ella/usted	tiene
nosotros	tenemos
vosotros	tenéis
ellos/ellas/ustedes	tienen

tener + leeftijd

Let op: in het Spaans gebruiken we het ww tener voor leeftijd!

Ik ben 13 jaar -  (Yo) tengo 13 años (Ik heb 13 jaar)

¿Cuántos años tiene tu padre? - 45

¿Tienes hermanos? - No

¿Tenéis el libro? - Sí

Bezittelijke voornaamwoorden

mijn	mi - mis
jouw	tu - tus
zijn / haar / uw	su - sus
ons / onze	nuestro/a/os/as
jullie	vuestro/a/os/as
hun	su - sus

tienen

tienes

tiene

tenéis

tengo

tenemos

yo

tú

él/ella/usted

nosotros

vosotros

ellos/ellas/ustedes

Samenvattend:

Het bezittelijk voornaamwoord past zich aan aan het zelfstandig naamwoord dat in bezit is en NIET aan de hoeveelheid personen!

MIJN = kan enkelvoud en meervoud zijn: mi / mis ook al is IK maar 1 persoon!

HUN = kan enkelvoud en meervoud zijn: su / sus ook al is HUN altijd meerdere personen!

(jouw) ... libros

1. sus
2. tu
3. tus
4. su

(Jullie) ... mesas

1. nuestra
2. vuestras
3. vuestro
4. nuestros

(hun) ... perro

1. vuestro
2. sus
3. vuestros
4. su

(onze) ... amigas

1. mis
2. vuestras
3. ellas
4. nuestras

(mijn) ... bolígrafos

1. mi
2. mis

(uw) ... casas

1. sus
2. tus
3. ustedes
4. usted