Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
WW être (présent)
être = zijn
Ken je al Franse voorbeelden of zinnen met het werkwoord zijn erin?
Schrijf ze op.
1 / 31
suivant
Slide 1:
Carte mentale
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Cette leçon contient
31 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
2 vidéos
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
être = zijn
Ken je al Franse voorbeelden of zinnen met het werkwoord zijn erin?
Schrijf ze op.
Slide 1 - Carte mentale
être = zijn
présent = tegenwoordige tijd
Bestudeer 5 minuten
Bron D op blz 133
Slide 2 - Diapositive
être
je suis
tu es
il est
elle est
on est
nous sommes
vous êtes
ils sont
elles sont
zijn
ik ben
jij bent
hij is
zij is
wij zijn / men is
wij zijn
u bent / jullie zijn
zij zijn (ml + mv)
zij zijn (vr + mv)
timer
5:00
Slide 3 - Diapositive
Ken je de persoonlijke voornaamwoorden nog?
Sleep NL naar FA.
IK
JIJ
HIJ
ZIJ (1 persoon)
WIJ / MEN
WIJ
U / JULLIE
ZIJ (ml + mv)
ZIJ (vl + mv)
JE
T U
IL
ELLE
ON
NOUS
VOUS
ILS
ELLES
Slide 4 - Question de remorquage
Let op!
Het is / dit is / dat is = c'est
Het zijn / dit zijn / dat zijn = ce sont
Slide 5 - Diapositive
être
=
zijn
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
sommes
sont
suis
êtes
es
est
Slide 6 - Question de remorquage
Ik ben
jij bent
hij is
men is / wij zijn
wij zijn
u bent / jullie zijn
zij zijn (ml + mv)
zij zijn (vr + mv)
zij is
Slide 7 - Question de remorquage
Hoe zeg je:
hij is
Slide 8 - Question ouverte
Hoe zeg je:
jullie zijn
Slide 9 - Question ouverte
On est betekent:
A
wij zijn
B
men is
C
wij zijn & men is
D
jullie zijn
Slide 10 - Quiz
Je suis de Paris.
betekent:
A
Ik kom uit Paris.
B
Ik ga naar Paris.
C
Ik hou van Paris.
D
Ik verhuis naar Paris.
Slide 11 - Quiz
Hoe zeg je in het Frans:
dat is een hond
Slide 12 - Question ouverte
Hoe zeg je in het Frans:
Dat zijn 4 vissen.
A
Ce sont quatre chats.
B
Ce sont trois poissons.
C
Ce sont trois chiens.
D
Ce sont quatre poissons.
Slide 13 - Quiz
être
=
zijn
il/elle/on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont
tu es
je suis
wij zijn
zij zijn (ml&vr)
ik ben
u bent & jullie zijn
jij bent
hij/zij/men is (wij zijn)
Slide 14 - Question de remorquage
Hoe goed ken je het werkwoord être al?
0
100
Slide 15 - Sondage
Is het nodig om nog extra te oefenen?
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje
Slide 16 - Quiz
Keuze
actie 1
actie 2
actie 3
Ja
kijk de videos die hierna komen en maak de opdrachten
= extra uitleg + oefenen
slimstampen online
= extra leren
verbuga.eu
= bewijs met goede score
een beetje
kijk de videos die hierna komen en maak de opdrachten
= extra uitleg + oefenen
verbuga.eu
= bewijs met goede score
nee
maak de oefeningen voor extra uitdaging
verbuga.eu
= bewijs met goede score
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Vidéo
9
Slide 19 - Vidéo
00:00
Le vidéo du verbe
Kijk de video over het werkwoord être en maak de vragen die voorbij komen.
Slide 20 - Diapositive
00:33
Wat is het verschil tussen:
ils sont & elles sont
Slide 21 - Question ouverte
00:44
Hij zegt: on ne prononce pas le S et le T à la fin.
Wat bedoelt hij?
A
De S en de T moet je duidelijk zeggen.
B
De S en de T schrijf je wel, maar zeg je niet
Slide 22 - Quiz
00:46
Répétez encore
Luister en zeg na.
Oefen je uitspraak.
Slide 23 - Diapositive
01:52
Bekijk de voorbeelden en maak de vragen.
Slide 24 - Diapositive
02:00
Welke nationaliteiten werden er genoemd?
A
Frans, Italiaans, Duits
B
Italiaans, Frans, Engels
C
Spaans, Frans, Italiaans
D
Spaans, Italiaans, Duits
Slide 25 - Quiz
02:20
Deze vraag ging over professions.
Wat is het Nederlandse woord voor PROFESSION?
Slide 26 - Question ouverte
02:27
Hoe zeg je: ik kom uit Alkmaar.
(of andere woonplaats)
Luister het voorbeeld: je suis de Barcelone.
Slide 27 - Question ouverte
Uit je hoofd: schrijf zoveel mogelijk vormen van het werkwoord être op.
Voeg de NLse betekenis toe.
Slide 28 - Carte mentale
00:33
Wat is de betekenis van:
nous sommes
Slide 29 - Question ouverte
Schrijf in het Frans:
Zij is Engels.
Slide 30 - Question ouverte
Schrijf in het Frans:
Dat is een kat.
Slide 31 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
WW être (présent)
Février 2023
- Leçon avec
31 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
WW être (présent)
Octobre 2024
- Leçon avec
11 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
WW être (présent)
Novembre 2024
- Leçon avec
11 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Het werkwoord être (zijn)
Avril 2022
- Leçon avec
11 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
WW être (présent)
Octobre 2024
- Leçon avec
36 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Persoonlijk voornaamwoorden + être
Mars 2022
- Leçon avec
20 diapositives
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
2H - être (présent)
Janvier 2022
- Leçon avec
14 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
FA trede 2.3: Herhaling être
Octobre 2021
- Leçon avec
33 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1