Ethiek - 5. Deontologie Kant

Ethische stromingen
Gevolgentiek
(Consequentialisme)

- Utilisme
Bentham, Mill, Singer
- Epicurisme
Epicurus
Plichtethiek
(Intentie)

- Deontologie
Kant
Deugdethiek
(Karaktervorming)

Aristoteles
Plato

Augustinus
Thomas
Zorgethiek
(Medemenselijkheid)

Gilligan
Tronto
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Ethische stromingen
Gevolgentiek
(Consequentialisme)

- Utilisme
Bentham, Mill, Singer
- Epicurisme
Epicurus
Plichtethiek
(Intentie)

- Deontologie
Kant
Deugdethiek
(Karaktervorming)

Aristoteles
Plato

Augustinus
Thomas
Zorgethiek
(Medemenselijkheid)

Gilligan
Tronto

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat zou a. Epicurus, b. Bentham en c. Mill doen?
Of, eigenlijk, welke overweging(en) zouden zij maken?

Slide 3 - Diapositive

Stel je voor...
... je legt jezelf de volgende regel op:
Handel zo, dat je de mensheid steeds ook altijd tegelijkertijd als waardevol op zichzelf beschouwt en nooit alleen als middel.

Wat zou je dan doen?

Slide 4 - Diapositive

0

Slide 5 - Vidéo

Immanuel Kant
1724 - 1804

Deontologie - plichtethiek
Vanuit de intentie
Categorisch imperatief

Slide 6 - Diapositive

Wat weten we nog van het utilitarisme?

Slide 7 - Carte mentale

Kants reactie op utilisme

  • Geen invloed op de gevolgen van een handeling

  • Niet laten leiden door verlangens en emoties

  • Vrijheid en geluk door de (goede) wil en autonomie

Slide 8 - Diapositive

Kants deontologie
  • De intentie van een handeling moet bepalend zijn

  • We hebben alleen invloed op de wil/intentie

  • Het gebruik van onze rede zorgt voor een goede wil

  • Autonomie zorgt voor vrijheid en geluk

Slide 9 - Diapositive

De categorische imperatief
  • Als we onze wil volgens de rede laten bepalen, dan volgt daaruit dat we volstrekt logisch moeten handelen.

  • Kant formuleerde hiertoe de categorische imperatief.

Slide 10 - Diapositive

De categorische imperatief
  1. Handel slechts volgens die maxime, waarvan je redelijkerwijze kunt willen dat zij tot universele wet wordt.
  2. Handel zo, dat je de mensheid steeds ook altijd tegelijkertijd als doel-op-zich beschouwt, nooit alleen als middel.

Slide 11 - Diapositive

Wat bedoelt Kant precies met een tegenspraak (contradictie)?

Als jouw geuniversaliseerde wetmatige maxime intern logisch in tegenspraak is.


Slide 12 - Diapositive

Wat bedoelt Kant precies met een contradictie?
Voorbeeld: je houdt je niet aan een belofte (maxime)

--> in een wereld waarin niemand zich aan beloftes houdt (algemene wet) zijn beloftes überhaupt niet meer mogelijk!

--> daarom kun je deze maxime "niet willen"

Slide 13 - Diapositive

Is het moreel verantwoord als je uit bent op een one-night-stand volgens de categorische imperatief?
A
Ja
B
Nee
C
Ik weet het niet
D
Ik hoop het

Slide 14 - Quiz

Bedenk een voorbeeld van hoe mensen in de wereld gebruikt worden alleen als middel en niet als een doel-op-zichzelf?

Slide 15 - Question ouverte

Waarom is liegen een tegenstelling (contradictie) volgens Kant?

Slide 16 - Question ouverte

Deontologie

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Hoe lastig vind je Kants deontologie?
1: helemaal niet lastig - 5: heel lastig
05

Slide 19 - Sondage

Kies de 2 juiste antwoorden! Het utilitarisme is een vorm van...
A
intentionalisme
B
consequentialisme
C
deugdethiek
D
gevolgenethiek

Slide 20 - Quiz

Kies het juiste antwoord. Kants plichtsethiek is een vorm van...
A
intentionalisme
B
consequentialisme
C
deugdethiek
D
gevolgenethiek

Slide 21 - Quiz

A1. Wat is volgens Kant de eerste formulering van het categorisch imperatief, en hoe kun je deze uitleggen?

A2. Wat houdt de tweede formulering van het categorisch imperatief in, en wat betekent het om mensen niet als middel maar als doel te behandelen?

A3. Welke kritiek heeft Kant op het utilisme, en waarom vindt hij dat het niet geschikt is als basis voor moraal?

Slide 22 - Diapositive



B1. Een leerling overweegt om te spieken tijdens een toets. Hoe zou Kant, met behulp van de eerste formulering van het categorisch imperatief, beoordelen of dit moreel juist is?

B2. Stel dat je moet beslissen of je een leugen vertelt om iemand te beschermen. Hoe zou Kant met de tweede formulering van het categorisch imperatief deze situatie beoordelen?

Slide 23 - Diapositive





C1. In hoeverre kan Kants deontologie een oplossing bieden voor morele dilemma’s die ontstaan door botsende plichten? Denk bijvoorbeeld aan situaties waarin je eerlijkheid moet afwegen tegen zorg voor anderen.

Slide 24 - Diapositive