Samengevat:
Zorg ervoor dat je zinnen niet te lang zijn.
Begin je zinnen altijd met een hoofdletter en eindig je zinnen met een punt, uitroepteken of vraagteken.
Gebruik werkwoorden in je zinnen.
Check of je zinnen kloppen: missen er geen woorden, staan de woorden goed, staan de woorden niet dubbel.
Gebruik schrijftaal en geen spreektaal of chattaal.