NaSk jaar 2 - Les 45: Elektriciteit 7.4

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Startopdracht:

Maak het startopdrachtenblad

Welkom bij NaSk!

Pak voor je:

- Boek B 

- Schrift

- Pen en potlood

- Rekenmachine

- Geodriehoek

Startopdracht:

Maak 1 en 2 van het startopdrachtenblad

Welkom bij NaSk!

Pak voor je:

- Boek B 

- Schrift

- Pen en potlood

- Rekenmachine

- Geodriehoek

Startopdracht:

Maak het startopdrachtenblad

Welkom bij NaSk!

Pak voor je:

- Boek B 

- Schrift

- Pen en potlood

- Rekenmachine

- Geodriehoek

Welkom bij NaSk!

Pak voor je:

- Boek B 

- Schrift

- Pen en potlood

- Rekenmachine

- Geodriehoek

Startopdracht:

Maak 1 en 2 van het startopdrachtenblad

Tijdens de les wil ik dat je:

1. Luistert als ik praat

2. Naar elkaar luistert

3. Je spullen voor je hebt

4. Je zo gedraagt dat je de lesstof meekrijgt

5. Respectvol bent naar je klasgenoten en mij

Nu absenties

Planning

• Hoofdstuk: Elektriciteit
• Lesdoelen
• Herhaling
• Paragraaf 7.4: Energiegebruik
• Afsluiting
• Kahoot??

Lesdoelen

• Je kunt berekeningen maken met het vermogen.
  
• Je kunt uitrekenen wat het gebruik van elektrische energie kost.
  
• Je kunt het energiegebruik berekenen.
  
• Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is.

Watt is vermogen

Vermogen

Vermogen= de hoeveelheid energie die een apparaat per s omzet

De afkorting voor vermogen is de hoofdletter P van het Engelse woord voor vermogen, power.

 

De eenheid van vermogen is  watt (W).

Vermogen zegt hoeveel energie er per seconde wordt afgegeven aan de verbruikers!

Vermogen

Watt een apparaat kan!

Een apparaat met meer vermogen (meer Watt) is sterker dan een apparaat met minder vermogen. 

Vermogen berekenen

Vermogen hangt af van spanning en stroomsterkte. vermogen kun je berekenen met:

P = vermogen in Watt (W)

U = spanning in Volt (V)

I = stroomsterkte in ampere (A)

P=U⋅I

voorbeeld berekening

voorbeeld berekening arbeid: 

Een wasmachine is aangesloten op het lichtnet (230V). de stroomsterkte door de wasmachine is 13,3 A. Bereken het vermogen van de wasmachine. 

Gegeven

Gevraagd

Formule

Berekenen

Antwoord

• U = 230 V             I = 13,3 A 

• Vermogen P =?

•  P = U x I

•  P = 230 x 13,3 = 3059

• Het vermogen is 3059 W

Bereken het vermogen van een boormachine met een spanning van 230V en een stroomsterkte van 3,9A? (formule, berekening, antwoord + eenheid)

HW: opgave 14 t/m 22 op pagina 160

HW: opgave 1 t/m 8 op pagina 171

HW: opgave 14 t/m 22 op pagina 160

HW: opgave 1 t/m 8 op pagina 171

7.4 Energiegebruik

Oefenvraag 1

Een tosti-ijzer heeft een stroomsterkte van 9 A. 

Hij is aangesloten op een spanning van 230 V. 

Wat is het vermogen van een tosti-ijzer?

1. Gegeven        
2. Gevraagd       
3. Formule           
4. Berekening    
5. Antwoord        

Oefenvraag 1

Een tosti-ijzer heeft een stroomsterkte van 9 A. 

Hij is aangesloten op een spanning van 230 V. 

Wat is het vermogen van een tosti-ijzer?

1. Gegeven         I = 9 A        U = 230 V
2. Gevraagd        P
3. Formule           P = U x I 
4. Berekening    P = 230 x 9
5. Antwoord       Het vermogen is 2070 W

Kilowattuur-meter

Energiegebruik

Energiegebruik = hoeveel energie verbruikt een apparaat in totaal.

kilo Watt hour (uur)

Hoe meet je energieverbruik?

Elk huis heeft een kWh-meter (kilowattuur-meter).

Deze meter meet het energieverbruik in het hele huis.

Een gemiddeld huis verbruikt 

ongeveer 10 kWh per dag.

1 kWh kost ongeveer € 0,60

Energieverbruik berekenen

Energie =  Vermogen  x tijd

E        =             P           x      t

Grootheid & Eenheid

Energie (E) -> Kilowattuur (kWh)

Vermogen (P)  -> kiloWatt (kW)

tijd (t) -> uur (h)

Oefenvraag 2

Een tosti-ijzer heeft een vermogen van 2000 W. 

Het tosti-ijzer staat in een restaurant 4 uur per dag aan.

Wat is het energieverbruik van een tosti-ijzer?

1. Gegeven         P = 2000 W = 2 kW        t = 4 uur
2. Gevraagd        E
3. Formule           E = P x t
4. Berekening    E = 2 x 4
5. Antwoord       E = 8 kWh

I is het symbool voor?

1. Stroom sterkte
2. Spanning
3. Weerstand
4. Vermogen

Met welke eenheid meten we spanning

1. ampere
2. vermogen
3. volt
4. watt

Hoe berekenen we het vermogen

1. spanning x stroomsterkte
2. stroomsterkte : spanning
3. spanning : stroomsterkte
4. spanning x weerstand

Wat is de eenheid die hoort bij VERMOGEN?

1. A
2. V
3. cm
4. W

Een stofzuiger van 1400 watt, twee lampen van 40 watt en een magnetron van 700 watt worden aangesloten op dezelfde groep.
Hoe groot is de totale vermogen?

1. P = 2180 W
2. P = 2,140 W
3. P = 2,180 W
4. P = 2140 W

Wat is de eenheid van Energie

1. E
2. P
3. kWh
4. kW

Energie = vermogen x tijd
Een wasmachine van 1000 W staat 1,5 uur aan. Bereken het energieverbruik in kWh.

1. Energie = 1000 : 1.5 = 666.7 kWh
2. Energie = 1000 x 1.5 = 1500 kWh
3. Energie = 1 x 1.5 = 1.5 kWh
4. Energie = 1 x 1.30 = 1.3 kWh

Maak in ZS de volgende opgave:

Open je boek op pagina 173, maak opgave 9 t/m 11

Daarna: op pagina 184, maak 1 t/m 6

10 minuten ZS

Niet klaar? Huiswerk voorde volgende keer

Lesdoelen

• Je kunt berekeningen maken met het vermogen.
• Je kunt uitrekenen wat het gebruik van elektrische energie kost.
• Je kunt het energiegebruik berekenen.
• Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is.

Tot de volgende les