Thema 1, les 1

Planning les:
Voorstellen
Biologie in 4vwo
Starten basisstof 1
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Planning les:
Voorstellen
Biologie in 4vwo
Starten basisstof 1

Slide 1 - Diapositive

Voorstellen
Lieke Schuffelen-Vonk --> mevr. Schuffelen. Afkorting SFN

Slide 2 - Diapositive

Wat denken jullie? Hoe oud ben ik?
tussen de 25-30 jaar
tussen de 30-35 jaar
tussen de 35-40 jaar
tussen de 40-45 jaar

Slide 3 - Sondage

Het is...
33 jaar oud

Slide 4 - Diapositive

Heb ik kinderen? Zo ja, hoeveel?
Geen kinderen
1 kind
2 kinderen
3 kinderen
4 kinderen

Slide 5 - Sondage

Dit is mijn gezin 
Zoon: Thieme (1,5 jaar)
Dochter: Lizelot (4,5 jaar)

Slide 6 - Diapositive

Hoe lang werk ik al op het (Blaise) Pascal College?
Dit is mijn eerste jaar
Tussen de 1 en 3 jaar
Tussen de 3 en 5 jaar
Tussen de 5 en 7 jaar
Tussen de 7 en 9 jaar
9 jaar of meer

Slide 7 - Sondage

 in vwo 4
  • 3 uur per week.
  • Nodig, want 2 boeken per jaar
  • Elke TW een toets, geen SE-toetsen dit jaar
  • Elke periode een SE --> handelingsdeel

Slide 8 - Diapositive

Studiewijzer
De planning van periode 1 is gemaakt en te  vinden in de map studiewijzers!

Mevrouw Krop --> is er woensdag

Slide 9 - Diapositive

Gaan we nu starten met:
Thema 1: Inleiding in de biologie. 

Slide 10 - Diapositive

Werking enzymen
Enzymen maken grote voedingsstoffen klein (knippen). Elke voedingsstof heeft zijn eigen enzym.
Een enzym:
  1. bindt aan de voedingsstof
  2. knipt de voedingsstof in stukken
  3. laat los en kan opnieuw een zelfde voeidigsstof afbreken

Slide 11 - Diapositive

Welk enzym vertoont de grootste enzymactiviteit?
A
x (rood)
B
y (groen
C
z (paars)
D
ze zijn allemaal gelijk

Slide 12 - Quiz

Leerdoelen
  1. Je kunt beschrijven wat biologie is en uitleggen op welke gebieden biologie een rol speelt.
  2. Je kunt de levencyclus van dieren beschrijven
  3. Je kunt de organisatieniveaus van de biologie benoemen en uitleggen dat op elk hoger organisatieniveau emergente eigenschappen ontstaan. 

Slide 13 - Diapositive

Grensgebieden van de biologie

Slide 14 - Diapositive

Levende organismen vertonen levenskenmerken. Er zijn negen levenskenmerken. Welke weet je nog?
Levenskenmerken

Slide 15 - Carte mentale

Levenskenmerken

Slide 16 - Diapositive

Een organisme vertoont (de meeste) levenskenmerken.

Een dood organisme vertoont geen levenskenmerken meer

Een object dat nooit levenskenmerken vertoond heeft is levenloos

Slide 17 - Diapositive

Levenscyclus vs levensloop

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Biotisch en abiotische factoren

Slide 20 - Diapositive

Hoe noem je dit levensverschijnsel?
A
plassende hond
B
uitscheiden
C
onderscheiden
D
bewegen

Slide 21 - Quiz

Wat is geen biotische factor
A
aantal rijpe bananen in het woud
B
aantal gorilla's in het woud
C
aantal chimpansees in het woud
D
de hoeveelheid regen in het woud.

Slide 22 - Quiz

Wat is levenloos?
A
Drijvende vis, steen, wolken
B
blikje cola, tractor, lucht
C
Schedel, drijvende vis, overreden egel
D
blikje cola, libelle, water

Slide 23 - Quiz

En nu?
Maken van 1.1: opdr. 1, 2 blz. 11

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Even voorstellen
Diane Krop

Slide 26 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je kunt beschrijven wat biologie is en uitleggen op welke gebieden biologie een rol speelt.
  2. Je kunt de levencyclus van dieren beschrijven
  3. Je kunt de organisatieniveaus van de biologie benoemen en uitleggen dat op elk hoger organisatieniveau emergente eigenschappen ontstaan. 

Slide 27 - Diapositive

Even terugkijken.
Wat is het verschil tussen een levensloop en een levenscyclus?

Slide 28 - Question ouverte

organisatieniveaus
Biologische eenheden kunnen worden
gerangschikt op grootte.

De kleinste biologische eenheid is een molecuul



Organisatieniveaus
DNA

Slide 29 - Diapositive

organisatieniveaus
De volgende eenheid die we tegenkomen is de cel
De cel is een verzameling van organellen, die ieder een specifieke functie hebben binnen de cel.
Organisatieniveaus

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Hoe zat het ook alweer?
Zet de onderstaande organisatieniveaus in de juiste volgorde van klein naar groot
Kleinst
Grootst
biosfeer
ecosysteem
levens-
gemeenschap
populatie
organisme
orgaan
weefsel
molecuul
cel

Slide 32 - Question de remorquage

Sleep de functies naar het juiste orgaanstelsel
Ademhalen
Signalen doorgeven
Voedsel verteren
Stevigheid 
Transport van bloed
Bewegen

Slide 33 - Question de remorquage

Een dijbeen bestaat uit been, kraakbeen, bloedvaten en zenuwen.
Tot hoeveel weefsels en hoeveel organenstelsels behoort een dijbeen?

A
een weefsel en een organenstelsel
B
een weefsel en vier organenstelsels
C
vier weefsels en een organenstelsel
D
vier weefsels en vier organenstelsels

Slide 34 - Quiz

Emergente eigenschap
  • Een eigenschap die in het niveau lager er nog niet was.
  • Een voorbeeld: voortplanten, omdat organen zichzelf niet kunnen voortplanten.

Slide 35 - Diapositive

Is de brug van mieren een voorbeeld van een emergente eigenschap?
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet

Slide 36 - Quiz

Leerdoelen
  1. Je kunt beschrijven wat biologie is en uitleggen op welke gebieden biologie een rol speelt.
  2. Je kunt de levencyclus van dieren beschrijven
  3. Je kunt de organisatieniveaus van de biologie benoemen en uitleggen dat op elk hoger organisatieniveau emergente eigenschappen ontstaan. 

Slide 37 - Diapositive

Welke begrippen/concepten vind je lastig?

Slide 38 - Question ouverte

Huiswerk
Basisstof 1
opdracht 3 t/m 9


Slide 39 - Diapositive