Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Algemene kennis Quiz
Slide 1 - Diapositive
1. Met welke gebeurtenis startte WOII?
A
aanval van Duitsland op Polen
B
Aanval van Duitsland op Nederland
C
Aanval van Duitsland op de Sovjet Unie
D
Aanval van Duitsland op Frankrijk
Slide 2 - Quiz
2. Welk begrip hoort bij de afbeelding?
A
Lebensraum
B
Operatie Barbarossa
C
D-Day
D
Slag om Stalingrad
Slide 3 - Quiz
3. Op 6 juni 1944 is het D-Day. Waar in Europa komen de geallieerden aan land?
A
Normandië, Noord-Frankrijk
B
Oostende, België
C
Rotterdam, Nederland
D
Hamburg, Noord-Duitsland
Slide 4 - Quiz
4. Waarom was Stalin boos over D-day?
A
hij had eerder een tweede front willen hebben
B
Hij wilde niet dat de Amerikanen zich ermee zouden bemoeien
C
hij mocht niet meedoen
D
hij moest meedoen
Slide 5 - Quiz
5. Wat was een indirecte gevolg van D-day voor Nederland?
A
Nederland werd bevrijd in september 1944 tijdens operatie Market Garden
B
Het Noorden van Nederland kreeg te maken met de hongerwinter
C
Nederland werd in 3 stukken verdeeld
D
Nederland werd bevrijd door de Russen
Slide 6 - Quiz
6. Met welke reden gaat de VS meedoen aan WOII?
A
Onbeperkte Duikbotenoorlog
B
Pearl Harbor
C
Inval van Polen
D
Inval van België
Slide 7 - Quiz
7. Wat is het keerpunt in WOII voor Hitler, waarna hij de oorlog gaat verliezen?
A
Slag bij Barbarossa
B
Slag om Engeland
C
Slag bij Stalingrad
D
Slag van Munchen.
Slide 8 - Quiz
8. Wat is operatie Market Garden?
A
1944 :De bevrijding van Normandie
B
1944: Plan om Nederland te bevrijden
C
1945: bevrijding van Nederland
D
1945: Plan om de oorlog in Japan te stoppen
Slide 9 - Quiz
Wat is de juiste historische volgorde? 1: Operatie Barbarossa 2: D-Day 3: Invasie van Polen 4: Conferentie van München 5: Invoering machtingswet
A
1,2,3,4,5
B
3,4,5,1,2
C
4,5,3,2,1
D
5,4,3,1,2
Slide 10 - Quiz
WOI
WOII
1914 - 1918
1939 - 1945
Nederland Neutraal
De centralen
Loopgraven
Nazi's
Jodenhaat
Concentratiekamp
Slide 11 - Question de remorquage
Zet in de juiste volgorde
Atoombom Nagasaki
Hongerwinter
Aanval Pearl Harbor
Operatie Barbarossa
Einde WOII in Nederland
D-Day
Slide 12 - Question de remorquage
Met welk land sloot Hitler voor de Tweede Wereldoorlog een niet-aanvalspact?
A
Frankrijk
B
Groot-Brittannië
C
Sovjet-Unie
D
Tsjechoslowakije
Slide 13 - Quiz
Wat is de naam van het allergrootste en bekendste concentratiekamp in de Tweede Wereldoorlog?
A
Kamp Westerbork
B
Kamp Bergen-Belsen
C
Kamp Auschwitz
D
Kamp Sobibor
Slide 14 - Quiz
Deze vraag gaat over bezetting van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog:
A. De Duitse bezetting van Nederland begint in mei 194o. B. Een deel van de Nederlanders werkte mee met de Duitsers, een deel kwam in verzet. C. Nederland was een rechtsstaat en geen democratie meer. D. Vanaf 1941 werd de onderdrukking steeds harder.
Welke uitspraak is ONJUIST?
A
Feit A is een gevolg van feit B.
B
Feit C is een gevolg van feit A.
C
Feit B is een oorzaak van feit D.
D
Alle genoemde uitspraken zijn juist.
Slide 15 - Quiz
Duitsland heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog veel landen aangevallen, waaronder Frankrijk, Polen en de Sovjetunie.
➤Welke titel hoort bij de kaart van Europa?
A
bondgenoten van Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog
B
Duitsland, bondgenoten en door Duitsland bezette gebieden
C
landen die deelnemen aan de Tweede Wereldoorlog
D
lidstaten van de geallieerden tijdens de Tweede Wereldoorlog
Slide 16 - Quiz
Veel historici zien de afloop van de Eerste Wereldoorlog als een oorzaak van de Tweede Wereldoorlog.
Welk argument hoort bij deze mening?
A
De Sovjet-Unie sloot een niet-aanvalsverdrag met Duitsland.
B
Duitsland was ontevreden over het Verdrag van Versailles.
C
Frankrijk wilde het verloren grondgebied terug hebben.
D
Groot-Brittannië vond dat Duitsland niet hard genoeg was aangepakt.
Slide 17 - Quiz
Wat maakt de Sovjet-Unie tot een bondgenoot in de Tweede Wereldoorlog?
A
Operatie Barbarossa
B
De Russische Revolutie
C
De aanval op Pearl Harbor
D
Het niet-aanvalsverdrag van 1939
Slide 18 - Quiz
Deze vraag gaat over de bezetting van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog:
1. Duitse legers overvielen het neutrale Nederland. 2. Geallieerde legers bevrijdden Zuid-Nederland. 3. Het Duitse leger in Nederland capituleerde. 4. In West-Nederland kwam een Hongerwinter. 5. In Londen vormde koningin Wilhelmina een regering in ballingschap.
Zet de cijfers in de juiste tijdsvolgorde:
A
1 --> 5--> 3 --> 2 --> 4
B
1 --> 5 --> 4 --> 2 --> 3
C
1 --> 2 --> 5 --> 4 --> 3
D
4 --> 5 --> 2 --> 3 --> 1
Slide 19 - Quiz
Wat was de aanleiding tot de Tweede Wereldoorlog?
A
De houding van Engeland en Frankrijk
B
De inval van Hitler in Polen
C
Het verdrag van Versailles
D
De zwakheid van de Republiek van Weimar
Slide 20 - Quiz
Wanneer begon de Tweede Wereldoorlog in Nederland
A
1938
B
1940
C
1939
D
1941
Slide 21 - Quiz
Wie is koning(in) van Nederland als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt?
A
Willem III
B
Wilhelmina
C
Juliana
D
Beatrix
Slide 22 - Quiz
Hoe wordt de Duitse tactiek aan het begin van de Tweede Wereldoorlog genoemd?
A
Von Schlieffenplan
B
Operatie Barbarossa
C
Blitzkrieg
D
Loopgravenoorlog
Slide 23 - Quiz
De Tweede Wereldoorlog eindigde in Nederland op:
A
10 mei 1944
B
10 mei 1945
C
5 mei 1945
D
4 mei 1945
Slide 24 - Quiz
Door welke gebeurtenis eindigde de Tweede Wereldoorlog?
A
Bom op Nagasaki
B
De val van Berlijn
C
Is nog bezig
D
Operatie Market - Garden
Slide 25 - Quiz
Deze vraag gaat over de Tweede Wereldoorlog buiten Europa. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste volgorde: 1 De VS gooien de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. 2 De VS verklaren Japan de oorlog. 3 Japan begint met de verovering van delen van China. 4 Japan capituleert. 5 Japan valt Pearl Harbor aan. 6 Japan verovert Indonesië.
A
3 --> 5 --> 2 --> 6 --> 4 --> 1
B
3 --> 5 --> 2 --> 6 --> 1 --> 4
C
3 --> 2 --> 5 --> 6 --> 1 --> 4
D
6 --> 4 --> 2 --> 3 --> 1 --> 5
Slide 26 - Quiz
Welk land heeft nazi-Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog nooit bezet?
A
Engeland
B
Frankrijk
C
Nederland
D
België
Slide 27 - Quiz
Twee uitspraken:
I. Via Radio Oranje spreekt koningin Wilhelmina tijdens de Tweede Wereldoorlog het Nederlandse volk moed in om niet op te geven.
II. Een voorbeeld van een Jodenster is hiernaast te zien, alle Joden moesten van Adolf Hitler een Jodenster dragen.
A
Beide uitspraken zijn juist
B
Beide uitspraken zijn onjuist
C
Alleen uitspraak I is juist
D
Alleen uitspraak II is juist
Slide 28 - Quiz
Welk gevolg had de Tweede Wereldoorlog voor de Nederlandse economie?
A
De Duitsers hadden goed voor onze economie gezorgd. Na de oorlog was de economie beter dan ooit.
B
De lonen waren erg laag. Daarom wilden de mensen niet hard werken.
C
De Tweede Wereldoorlog had weinig invloed op de Nederlandse economie.
D
Fabrieken waren stuk en er was een tekort aan grond- stoffen.
Slide 29 - Quiz
Hieronder staan vier beweringen over de Jodenvervolging in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Welke bewering is juist?
A
Alleen Joden waren verplicht altijd een persoonsbewijs bij zich te hebben.
B
Het grootste deel van de Joden kon de oorlog overleven dankzij de
mogelijkheid om onder te duiken.
C
Joden werden vervolgd omdat ze tegen de nazi's waren en niet op de
NSDAP stemden.
D
Na een razzia werden Joden afgevoerd naar doorgangskamp Westerbork.
Slide 30 - Quiz
Wat was het Von Schlieffenplan?
A
Eerst Rusland aanvallen, dan Frankrijk
B
Via België, Frankrijk eerst aanvallen
C
België aanvallen
D
Oostenrijk aanvallen via Frankrijk
Slide 31 - Quiz
De eerste wereldoorlog was van
A
1900-1904
B
1914-1918
C
1930- 1935
D
1940-1945
Slide 32 - Quiz
Een briefkaart uit de Eerste Wereldoorlog.
Van welke oorzaak van de Eerste Wereldoorlog is dit een voorbeeld?
A
Modern imperialisme
B
Nationalisme
C
Bondgenootschappen
D
Vijandbeelden
Slide 33 - Quiz
Dit is een foto van een wapenfabriek uit de Eerste Wereldoorlog.
Van welke oorzaak van de Eerste Wereldoorlog is dit een voorbeeld?
A
Bondgenootschappen
B
Nationalisme
C
Modern imperialisme
D
Militarisme / wapenwedloop
Slide 34 - Quiz
Wat was de aanleiding van de WOI (directe oorzaak)
A
De moord op de keizer van Oostenrijk-Hongarije
B
De wapenwedloop tussen Duitsland en Frankrijk
C
De moord op Frans- Ferdinand, de kroonprins van Oostenrijk -Hongarije
D
De aanslag op Keizer Wilhelm in Oostenrijk- Hongarije
Slide 35 - Quiz
Het Von Schlieffenplan was een...
A
Mislukt plan
B
Geslaagd plan
Slide 36 - Quiz
De Eerste Wereldoorlog was een...
A
Loopgravenoorlog
B
Atoomoorlog
C
Blitzkrieg
D
Een totale oorlog
Slide 37 - Quiz
Waarom neemt Rusland vanaf 1917 niet langer deel aan de Eerste Wereldoorlog?
A
Onbeperkte duikbotenoorlog
B
Onderschept telegram
C
Ruzie met Duitsland
D
Russische Revolutie
Slide 38 - Quiz
Wat is de republiek van Weimar?
A
Het regime van Hitlers NSDAP
B
De democratische parlementaire Duitse regering na WOI
C
Het bestuur van Nederland tijdens het interbellum
D
Franse parlementaire verandering na WOI
Slide 39 - Quiz
Was de republiek van Weimar succesvol?
A
Ja, er kwam eindelijk een democratie in Duitsland
B
Ja, veel Duitsers stonden achter deze regering
C
Nee, veel Duitsers voelden zich verraden door de regering
D
Nee, de republiek van Weimar was een dictatuur
Slide 40 - Quiz
Wat stond niet in het verdrag van Versailles
A
Duitsland mocht maar een leger van 100.000 man hebben.
B
Het Rijnland moest gedemilitariseerd worden.
C
Duitsland moest enorme schuldbetalingen doen aan de geallieerden.
D
Duitsland werd verdeeld in Oost- en West Duitsland
Slide 41 - Quiz
Hitler pleegt in 1923 een staatsgreep. Wat gebeurt met Hitler?
A
Hitler wordt leider van Duitsland
B
Hitler komt in de gevangenis
C
Hitler moet naar het buitenland vluchten
D
Hitler begint gelijk de Tweede Wereldoorlog
Slide 42 - Quiz
Welke functie kreeg Hitler in 1933?
A
President
B
Rijkskanselier
C
Minister-president
D
Minister
Slide 43 - Quiz
Hitler is via democratische verkiezingen aan de macht gekomen