Bs 4 Veranderende ecosystemen

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Thema 5 Ecologie

Benodigheden

- Boek & Binas

- Schrift

- Pen, potlood, etc

- Rekenmachine

Cijfer

- NEE

Lessonup

- Ja

Tassen in

de tassenkast

Telefoons en tassen

in de kluis  

4 havo

today''s program 

terugblik op bs 3 : bespreken van opdrachten 17 t/m 21

2-toets : 100 minuten toets over T6 (hele thema) en T7(bs 1 t/m bs 4) 

Leerdoelen

7.4.1 Je kunt aan de hand van kenmerkende soorten enkele ecosystemen beschrijven 

7.4.2 Je kunt veranderingen in een ecosysteem beschrijven.

7.4.3 Je kunt in een model gegeven informatie over ecosystemen gebruiken, bewerken en analyseren.

Biologische begrippen

successie, climaxecosysteem, pionierssoorten, pioniersecosysteem,  biodiversiteit, primaire successie, secundaire successie, indicatorsoorten

leerdoel 7.4.1 

indicatorsoorten: soorten die een aanwijzing geven over een kenmerk (abiotisch, biotisch) van het milieu.

Duin: biestarwegras en helmgras

Heide: div. heidesoorten

Loofbos: div. soorten loofbomen, hoge biodiversiteit

Naaldbos: div. soorten naaldbomen, mossen, div. vogels (lagere biodiversiteit dan loofbos) 

7.4.2 Successie 

Het proces waarbij de soortensamenstelling in een gebied verandert en het ecosysteem geleidelijk overgaat in een ander ecosysteem.

pioniersstadium (=start)  --> climaxstadium (eind) 

primair: op een bodem zonder humus

secundair: op een bodem met humus

Successie : neem dit over! 

7.4.2 Successie 

pionierssoorten: 

- goed aangepast aan de sterk wisselende abiotische factoren 

- komen snel en gaan weer snel 

- eenvoudig voedselweb

periode duurt langer bij 

primaire successie dan bij secundaire successie 

7.4.2 Successie 

pionierssoorten: 

- goed aangepast aan de sterk wisselende abiotische factoren 

- komen snel en gaan weer snel 

- eenvoudig voedselweb

periode duurt langer bij 

primaire successie dan bij secundaire successie 

7.4.2 Successie 

hoe kun je successie vertragen of omkeren 

--> heides afplaggen = voedingstoffen voor reducenten dus voor planten afvoeren = omkeren 

--> begrazen van natuurgebieden = eten van jonge boompjes en snelle groeiers (gras, brandnetels, bramen)  = vertragen of stoppen

7.4.2 Kantelpunt

Omslagpunt tussen twee evenwichtssituaties t.g.v. grote of langdurige verstoringen... 

- opdracht 26

- kun je ooit terug? 

bespreken:

veralgde meren terug naar helder : 

- veralging door vermesting 

- extreem voedingstofrijkdom reduceren

- algen verdwijnen

bespreken : 

- boomkap regenwoud --> extreme verdroging + grotere kans op bosbranden 

--> extreem veel bomen planten 

- luchtvochtigheid neemt toe --> versterkt overleving bomen en dieren --> oude situatie 

Hoe langer je wacht, des te extremer de maatregelen om weer tot de oude situatie te komen. 

huiswerk

je leert nog een keer vanaf 'pionier- en climaxecosysteem' tot en met ' twee evenwichtssituaties' en 

je maakt de opdrachten 27 en 28