Taalverzorging les 6 tot en met 8 (2.9/3.9/4.9)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek deel A
  • je leesboek
  • je iPad (dicht)


Les 6
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek deel A
  • je leesboek
  • je iPad (dicht)


Les 6

Slide 1 - Diapositive

timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Planning
  • Bespreken weektaak vorige week (wvn, wgn, tw)
  • Uitleg nieuwe leestekens 1.9
  • Aan de slag
  • Herhalen hoofdletters 2.9
  • Afsluiting van de les

Slide 3 - Diapositive

Opdracht 11 (p. 142)
a. Ik zat me met een vriendin te ontspannen in het eerste lentezonnetje.


d. Wij keken elkaar bij alle rennende groepjes verbaasd aan.


f. Hebben jullie je al verdiept in sommige nieuwe VR- en AR-games?




Slide 4 - Diapositive

1.9 Leestekens (bekend p. 74)
punt                                  vraagteken                            uitroepteken

komma=> opsomming, tussen twee pv's, tussen bn
Ik houd van pizza, patat, poffertjes en pannenkoeken.
Als je veel oefent, word je een betere speller.
Een grote, mooie, rode ballon.

Slide 5 - Diapositive

1.9 Leestekens nieuw (p. 75)

Dubbele punt :
  1. opsomming
  2. uitleg/voorbeeld
  3. citaat

Slide 6 - Diapositive

Aanhalingstekens
  • citeren (letterlijk opschrijven wat iemand zegt)

'Hoi,' zei het meisje toen ze Kevin zag staan.

Kevin zei: 'Hallo.'

Na een : altijd een kleine letter,  behalve bij citaat of naam erna.

kleine letter bij: opsomming en uitleg/voorbeeld

Slide 7 - Diapositive

Nieuw: puntkomma
  • Alsof er een voegwoord zou staan.
Frank was te laat, want zijn fiets bleek gestolen.
Frank was te laat; zijn fiets bleek gestolen.

  • Onderdelen opsomming onderscheiden.
Nog te doen: huiswerk voor Nederlands, Engels en Frans; broek, shirt en slippers ophalen.
VWO

Slide 8 - Diapositive

Werkmoment
Maak in je leerwerkboek:

  • 1.9: 6 en 8
  • Lees leertekst hoofdletters op pagina 148
  • 2.9: 7 en 8

Slide 9 - Diapositive

Afsluiting
Waar ben je met de opdrachten?

Welke vragen heb je?

Slide 10 - Diapositive

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek deel A
  • je leesboek
  • je iPad (dicht)


Les 7

Slide 11 - Diapositive

timer
10:00

Slide 12 - Diapositive

Planning
  • Hoofdlettertestje via LessonUp
  • Uitleg 3.9 (uitleg 4.9 morgen => B-boek)
  • Aan de slag
  • Afsluiting van de les

Slide 13 - Diapositive

Wat is juist geschreven?
A
'T regent gelukkig niet.
B
't Regent gelukkig niet.
C
't regent gelukkig niet.
D
'T Regent gelukkig niet.

Slide 14 - Quiz

Wat is juist geschreven?
A
honderd jaar worden is uniek.
B
100 Jaar worden is uniek.
C
100 jaar worden is uniek.

Slide 15 - Quiz

Wat is juist geschreven?
A
Hij houdt van turkse pizza.
B
Hij draagt graag een pet van nike.
C
De Kalverstraat ligt in Amsterdam.
D
Meneer van den Heuvel is op vakantie.

Slide 16 - Quiz

Wat is juist geschreven?
A
In Januari sneeuwt het vaak.
B
We wonen in overijssel.
C
Veel Kerstballen zijn rood met goud.
D
In Latijns-Amerika is Spaans de voertaal.

Slide 17 - Quiz

2.9 Hoofdletters (p. 148)
  • Je begint iedere zin met een hoofdletter. 
  • Je begint het citaat met een hoofdletter.
 
  • Eigennamen (straten, talen, aardrijkskundige namen, merk)
  • Feestdagen en historische gebeurtenissen met hoofdletter. 


  • Namen van maanden en dagen NIET met een hoofdletter.
100 activisten
's Nachts
afleiding/samenstelling met feestdagen
=> dan niet kerstballen/ paaseieren

Slide 18 - Diapositive

Namen met tussenvoegsel
  • Op de bank zat meneer De Vries.
  • Mevrouw K. de Vries zat op een stoel.
  • Kees van Putten is getrouwd met hun dochter.
  • Zij heet mevrouw Van Putten-de Vries.
  • Maar ze noemt zichzelf Melanie van Putten.

Slide 19 - Diapositive

Tussenletters basiskennis
Je kent het:
  • zelfstandig naamwoord
  • bijvoeglijk naamwoord
  • meervoud van zelfstandige naamwoorden
  • begrip samenstelling
  • begrip afleiding

Slide 20 - Diapositive

Samenstelling
Twee losse woorden aan elkaar geplakt.

fiets        en        bel             => fietsbel

auto       en       rijden               => autorijden

Slide 21 - Diapositive

Afleiding
Woord met voorvoegsel of achtervoegsel

contra       en        spionage     => contraspionage

geel        en     achtig        => geelachtig 

Slide 22 - Diapositive

3.9 Tussenletters p. 220
  1. Je hoort de s => dorp & plein: dorpsplein 
  2. Je hoort de s niet goed => station & chef: stationschef
  3. Eerste deel alleen meervoud op -en => en
pan en koek => pannen (pans bestaat niet)
pannenkoek
kat en bak => katten (kats bestaat niet)
kattenbak

Slide 23 - Diapositive

3.9 Tussenletters => uitzonderingen
Regel 4: uitzonderingen dan een E als eerste deel...
  • geen zn is
  • geen meervoud heeft
  • alleen meervoud op s heeft
  • zowel meervoud op -s als -en heeft
  • aangeeft hoe leuk iets is als bn: reuzeleuke vakantie
  • uniek is: zonneschijn

Slide 24 - Diapositive

Werkmoment = weektaak
Les 1:
  • 1.9: 6 en 8
  • 2.9: 7 en 8

Les 2:
  • 3.9: 8 en 9
  • Kijk alles na en verbeter.
Vraag?
  • Lees de theorie.
  • Overleg (zachtjes) met je buur.
  • Vraag mij.

Slide 25 - Diapositive

Afsluiting
Morgen verder met:

  • uitleg 4.9 => leerwerkboek B ook meenemen
  • Zwols mysterie => toepassen geleerde
  • uitleg fictietaak

Slide 26 - Diapositive

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek deel A
  • je leesboek
  • je iPad (dicht)


Les 8

Slide 27 - Diapositive

timer
10:00

Slide 28 - Diapositive

Planning
  • Uitleg 4.9
  • Aan de slag
  • Afsluiting van de les met uitleg fictietaak

Slide 29 - Diapositive

4.9 Leestekens (p. 69/deel b)

Slide 30 - Diapositive

Waarom schrijf je...               (p. 69)
  1. ruïne met trema en buiig niet?
  2. categorin met 2 e's op het eind en koloniën met 1? 
  3. havoër met een trema en vmbo'er met een apostrof?
  4. Anna's fiets en Max' brommer?
timer
3:00

Slide 31 - Diapositive

Leestekens
Trema boven een klinker waarmee je aangeeft dat daar een nieuwe lettergreep begint. Nodig voor uitspraak.

Apostrof weglating van een of meer letters; bij bezitsaanduiding van woorden die eindigen op een s-klank/lange klank; na cijfers of afkortingen (A4'tje, vmbo'er), meervoudsvorm (pony's) verkleinvorm (baby'tje)

Slide 32 - Diapositive

Leestekens
Accent zorgt ervoor dat je een woord op de juiste manier leest en uitspreekt. Moet je uit je hoofd leren. Dicteewoorden en woorden uit de oefeningen.

Afkomstig uit het Frans.


Slide 33 - Diapositive

Werkmoment
Les 1: zie Magister
Les 2:
  • 3.9: 8 en 9
Les 3:
  • 4.9: 7 en 8
  • Kijk alles na en verbeter.
Af?
  • Pak je mysterie.
  • Verbeter spelling.
  • Ruil met je buur.

Slide 34 - Diapositive

Afsluiting fictietaak

Slide 35 - Diapositive