T1B4

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Thema 1 - Organen en cellen

B4: Chromosomen

Organisatieniveau van groot naar klein

1. orgaan -organisme -weefsel -cel -organenstelsel
2. organisme- organenstelsel- orgaan - weefsel - cel
3. weefsel - cel- orgaan - organisme- organenstelsel
4. organenstelsel- orgaan - organisme - weefsel- cel

Wat is de huid?

1. orgaan
2. weefsel
3. orgaanstelsel
4. cel

Welk orgaan is dit?

1. Maag
2. Long
3. Darmen
4. Lever

Welk orgaanstelsel zie je op de afbeelding?

1. Bloedvatenstelsel
2. Beenderstelsel
3. Ademhalingsstelsel
4. Zenuwstelsel

Je ziet hier een plaatje van een dierlijke cel.
Welk onderdeel heeft de dierlijke cel niet?

1. Celwand
2. Celkern
3. Celplasma
4. Celmembraan

Een dierlijke cel heeft:

1. wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
2. wel een celkern -GEEN celwand - GEEN bladgroenkorrels
3. GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
4. GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Is dit een dierlijke cel of een plantaardige cel?

1. Dierlijke cel
2. Plantaardige cel

Wat is een vacuole bij een plantaardige cel?

1. Een stevige rand om de cel
2. De buitenste rand van het celplasma
3. Een blaasje gevuld met vocht
4. De groene kleur van een plant

Is dit een dierlijke cel of een plantaardige cel?

1. Dierlijke cel
2. Plantaardige cel

Wat heeft een plantaardige cel wat de andere cellen niet hebben?

1. celwand
2. celkern
3. bladgroenkorrel
4. celmembraan

Leerdoelen

Aan het einde van de les kan je uitleggen wat chromosomen zijn.

Erfelijke eigenschappen

In de celkern zitten chromosomen.

Chromosomen zijn opgebouwd uit DNA en eiwit.

DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen.

Chromosomenportret

Chromosomen

De mens heeft in zijn lichaamscellen 46 chromosomen.

Je chromosomen liggen in vaste paren van 2, je hebt dus 23 paar chromosomen.

Opdrachten

Maken 1.5 opdracht 1 t/m 6 (blz. 28)