Present Continuous

Good morning! 

Backpack on the floor 
Phones away
Books and tablet on the table
Tablet facedown
Pencilcase on the table


timer
10:00
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Good morning! 

Backpack on the floor 
Phones away
Books and tablet on the table
Tablet facedown
Pencilcase on the table


timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

PLANNING
1. Lesson aims
2. Flashback
3. Grammar instruction
4. Quiz
5. Off to work!

Slide 2 - Diapositive

LESSON AIMS
BY THE END OF THIS LESSON YOU 
- can recognise the Present Continuous form and use it.
- know when to use the Present Continuous.

Slide 3 - Diapositive

Welke drie tegenwoordige tijd vormen van 'to be' ken je?

Slide 4 - Question ouverte

Present Continuous
Dit is de tegenwoordige tijd die we gebruiken voor:
dingen die op dit moment aan het gebeuren zijn of binnenkort gaat gebeuren.

Signaalwoorden voor de Present Continuous zijn: 
now, right now, at this moment/at the moment, today, tonight, later (soms tomorrow)




Slide 5 - Diapositive

Example
I am screaming at my computer right now.

Slide 6 - Diapositive

Example
The cats are pushing all the buttons in the elevator.

Slide 7 - Diapositive

Present Continuous: Positieve zinnen
+ Hier hebben we een vorm van TO BE nodig, en een hoofdwerkwoord, waar we vervolgens +ING aan toevoegen. 

In het Nederlands hebben we ook een vorm van ZIJN = TO BE nodig voor de duurvorm. 

Ik ben aan het fietsen.
Hij is aan het eten.
Wij zijn aan het praten. 


Slide 8 - Diapositive

Present Continuous: Positieve zinnen
+ Hier hebben we een vorm van TO BE nodig (am/are/is), en een hoofdwerkwoord, waar we vervolgens +ING aan toevoegen. Als het werkwoord op een -e eindigt dan halen we die eerst weg en voegen we dan -ing toe. Make = making, cycle = cycling

Ik ben aan het fietsen.       =           I am cycling
Hij is aan het eten.               =           He is eating
Wij zijn aan het praten.      =           We are talking


Slide 9 - Diapositive

Present Continuous: Positieve zinnen
+ Vorm van TO BE (am/are/is) + hoofdwerkwoord + ing. 

I                             AM                 DRINKING
YOU                     ARE               TYPING
SHE/HE/IT         IS                   DANCING
WE                        ARE               TALKING
THEY                    ARE               WRITING


Slide 10 - Diapositive

Present Continuous: Positieve zinnen
+ Vorm van TO BE (am/are/is) + hoofdwerkwoord + ing. 

I                             'M                 DRINKING
YOU                     'RE               TYPING
SHE/HE/IT         'S                   DANCING
WE                        'RE               TALKING
THEY                    'RE               WRITING


Slide 11 - Diapositive

Present Continuous: Negatieve zinnen
- Hier hebben we het hulpwerkwoord TO BE weer nodig, en het woordje NOT om het negatief te maken, en verder hebben we het hoofdwerkwoord nodig, waar we weer +ing aan toevoegen.

I                              AM  NOT             DRINKING
YOU                      AREN'T               TYPING
SHE/HE/IT         ISN'T                  DANCING
WE                        AREN'T              TALKING
THEY                    AREN'T              WRITING


Slide 12 - Diapositive

Present Continuous: vraagzinnen
? Hier hebben we het hulpwerkwoord TO BE weer nodig, en weer het hoofdwerkwoord +ing.
    We draaien enkel het onderwerp om met het hulpwerkwoord. Net als we doen bij de Present        Simple!

AM                      I                  eating
ARE                    YOU           sleeping?
IS                        SHIT          watching?
ARE                    WE             walking?
ARE                    THEY        relaxing?

Slide 13 - Diapositive

Wanneer gebruik je de 'Present Continuous'?
  • De vorm gebruik je als iets aan de gang is op het moment dat je erover spreekt of schrijft.
  • Iets gebeurt dus op dit moment.

Slide 14 - Diapositive

Hoe ziet de vorm eruit?
am / are / is + werkwoord + ing

He is working at the moment.

Slide 15 - Diapositive

Let op!
Als het werkwoord eindigt op een -e, dan laat je deze weg als je -ing toevoegt.

to dance - I'm dancing

Slide 16 - Diapositive

Let op!
Als het werkwoord één lettergreep heeft en eindigt op een klinker + medeklinker verdubbel je de laatste medeklinker.

to hit        - hitting
to run       - running

Slide 17 - Diapositive

We ... the dishes right now

A
are doing
B
was doing
C
are do
D
was do

Slide 18 - Quiz

Look! They ... him his present
A
are give
B
were give
C
are giving
D
were giving

Slide 19 - Quiz

I ... a book for school right now
A
am read
B
am reading
C
was read
D
was reading

Slide 20 - Quiz

She ... her bag all by herself as we speak
A
is carrying
B
was carried
C
was carrying
D
is carry

Slide 21 - Quiz

He ... in the Alps this weekend
A
is skied
B
was skiing
C
was skied
D
is skiing

Slide 22 - Quiz

You're the reason why I .... in the mirror,
.... in the shower.
present continuous-1

Slide 23 - Question ouverte

Listen and fill in the gaps: The clock ... ... so stay.
4. the man is looking at a mine.
present continuous-6

Slide 24 - Question ouverte

So comfortable we ... ...
in a bubble, bubble.
4. the man is looking at a mine.
present continuous-7

Slide 25 - Question ouverte

Choose the Present Continuous:
Look! The birds ___ away!
A
fly
B
flying
C
are fly
D
are flying

Slide 26 - Quiz

Choose the Present Continuous:
We ___ English class right now.
A
have
B
are having
C
are have
D
are haveing

Slide 27 - Quiz

Choose the Present Continuous:
Why ___ for vacation?
A
are we leaving
B
are we leave
C
we leaving
D
we leave

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Lien

Samenvatting
  • Je gebruikt de Present Continuous als iets nu gebeurt.

  • Dit is de vorm: am / are / is + ww + ing

  • Werkwoord eindigt op -e? Weg ermee!

  • Eén lettergreep, eindigt op klinker + medeklinker? = extra medeklinker!

Slide 30 - Diapositive

OFF TO WORK!
WHAT? Do exercises 54 - 57 on pages 42-45
HOW? Individually. 
HELP? I'll do my rounds and help you when I reach you.
TIME?  20 minutes
DONE? Finish your Charlie and the Chocolate Factory story
timer
5:00

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Lien

1 =
2=
3 =
4=
5=
6=
7=
8=
10=
9=
Luister en schrijf op een blad papier wat voor spellen zij aan het doen zijn.

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Lien

Present Continuous & Present Simple

Slide 35 - Diapositive

Present simple / present continuous

Slide 36 - Diapositive