Gehele les 7 - multi en co morbiditeit INCLUSIEF QUIZZ vragen

1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wat wordt bedoeld met multi-morbiditeit?
A
1 persoon heeft 1 chronische ziekte
B
1 persoon heeft meer dan 1 (chronische) ziekte
C
1 persoon heeft meer dan 3 (chronische) ziekten
D
2 personen hebben dezelfde chronische ziekten

Slide 4 - Quiz

Wat betekent causale multi-morbiditeit?
A
er is geen verband tussen de verschillende ziekten
B
er bestaat een statisch verband tussen de twee ziekten maar er is geen inhoudelijke verklaring
C
2 ziekten hebben dezelfde risicofactor
D
er is sprake van een bekende complicatie van de ziekte

Slide 5 - Quiz

Wat is multidiscliplinair?
A
verschillende beroepen die elkaar versterken/helpen
B
alle verpleegkundigen binnen een team

Slide 6 - Quiz

Wat is polyfarmacie?
A
langdurig gebruik van 2 of meer medicijnen uit verschillende therapeutische groepen of subgroepen
B
langdurig gebruik van 5 of meer medicijnen uit verschillende therapeutische groepen of subgroepen
C
langdurig gebruik van 2 of meer medicijnen uit dezelfde therapeutische groepen of subgroepen
D
langdurig gebruik van 5 of meer medicijnen uit dezelfde therapeutische groepen of subgroepen

Slide 7 - Quiz

Waarop moet je letten bij de behandeling van multimorbiditeit?
A
balans tussen behandeling, aandoening en kwaliteit van leven
B
prioritetiten, behandeling van de ene aandoening kan de andere verergeren
C
polyfarmacie
D
alle antwoorden zijn

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Wat wordt bedoeld met multi-morbiditeit?
A
1 persoon heeft 1 chronische ziekte
B
1 persoon heeft meer dan 1 (chronische) ziekte
C
1 persoon heeft meer dan 3 (chronische) ziekten
D
2 personen hebben dezelfde chronische ziekten

Slide 20 - Quiz

Wat betekent causale multi-morbiditeit?
A
er is geen verband tussen de verschillende ziekten
B
er bestaat een statisch verband tussen de twee ziekten maar er is geen inhoudelijke verklaring
C
2 ziekten hebben dezelfde risicofactor
D
er is sprake van een bekende complicatie van de ziekte

Slide 21 - Quiz

Wat is multidiscliplinair?
A
verschillende beroepen die elkaar versterken/helpen
B
alle verpleegkundigen binnen een team

Slide 22 - Quiz

Wat is polyfarmacie?
A
langdurig gebruik van 2 of meer medicijnen uit verschillende therapeutische groepen of subgroepen
B
langdurig gebruik van 5 of meer medicijnen uit verschillende therapeutische groepen of subgroepen
C
langdurig gebruik van 2 of meer medicijnen uit dezelfde therapeutische groepen of subgroepen
D
langdurig gebruik van 5 of meer medicijnen uit dezelfde therapeutische groepen of subgroepen

Slide 23 - Quiz

Waarop moet je letten bij de behandeling van multimorbiditeit?
A
balans tussen behandeling, aandoening en kwaliteit van leven
B
prioritetiten, behandeling van de ene aandoening kan de andere verergeren
C
polyfarmacie
D
alle antwoorden zijn

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

Bij multi-morbiditeit gaat het altijd om meerdere ziekten, die allemaal chronisch zijn
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Multi-morbiditeit en co-morbiditeit zijn synoniemen voor elkaar (oftewel: ze zijn hetzelfde)
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive

De oorzaak van multi-morbiditeit is vaak: toeval
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Gevolgen van multi-morbiditeit kunnen zijn: afname kwaliteit van leven en opname in het verpleeghuis
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive

Multi-morbiditeit is makkelijk te behandelen
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Diapositive

Omdat de zorg van mensen met multi-morbiditeit zo complex is, is het belangrijk dat zij multidisciplinair behandeld worden.
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive