Taalondersteuning in vaklessen

Hoe groot is de woordenschat gemiddeld van een 12-jarig Nederlands kind?
7.000
17.000
27.000
1 / 40
suivant
Slide 1: Sondage
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoe groot is de woordenschat gemiddeld van een 12-jarig Nederlands kind?
7.000
17.000
27.000

Slide 1 - Sondage

Hoe groot is de Nederlandse woordenschat gemiddeld van een 12 jarig Turks/Marokkaans kind?

Slide 2 - Question ouverte

Hoe groot is de woordenschat van de gemiddelde Nederlandstalige volwassene?

Slide 3 - Question ouverte

Taalniveaus NT2
Je kent ongeveer 3100 tot 4000 woorden. U zit bijna op niveau B1.
Je kent ongeveer 4100 tot 5000 woorden. U zit ongeveer op niveau B1.       ----------- MBO
Je kent ongeveer 5100 tot 6000 woorden. U zit iets boven niveau B1.
Je kent ongeveer 6100 tot 7000 woorden. U zit ongeveer op niveau B1+.

                                      10.000                                                                                      B2  ----------- HBO / Universiteit



Slide 4 - Diapositive

Uitdrukkingsvaardigheid
B1 Beschikt over een woordenschat die toereikend is om, soms door middel van omschrijvingen, te spreken over de meeste onderwerpen uit zijn/haar dagelijks leven, zoals familie, hobby’s en interesses, werk, reizen en actuele gebeurtenissen.
B2 Beschikt over een goede woordenschat voor zaken die behoren tot zijn of haar vakgebied en de meeste algemene kwesties. Kan formuleringen variëren om herhalingen te voorkomen, maar door lacunes in de woordenschat kunnen nog steeds aarzelingen en omschrijvingen voorkomen.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Nederlands plus
vmbo
jaar 1 en 2
toegankelijk voor havo / vwo als het in het rooster past
tot 5 a 6 jaar in Nederland: NT2 ondersteuning

Slide 8 - Diapositive

Nt2
Woordenschat
Zinsbouw
Grammatica
Lezen, schrijven, luisteren, spreken
van B1 naar B2

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Welke
'moeilijke woorden'
komen er in jouw les voor?

Slide 17 - Carte mentale

Slide 18 - Diapositive

3 vaardigheden, woordenschatvaardigheid
 (o.a. Nation 1990; Bossers 1996; Huizinga en Robbe 2007):

1. De betekenis afleiden uit de context.
2. De betekenis afleiden uit de woordvorm.
3. Het gebruikmaken van een woordenboek.

Help de leerling hiermee!

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Viertaktmodel (Van den Nulft & Verhallen 2001)
• Voorbewerken: activeren voorkennis, vooral al aanwezige gerelateerde begrippen
• Semantiseren: betekenis uitleggen
• Consolideren: oefenen van woord + betekenis
(minimaal 7 x op verschillende manieren)
• Controleren: nagaan of de woorden zijn onthouden (enkele weken later)
   
Hoe meer zintuigen je gebruikt, hoe beter!   
 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Lien

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Vervolg
-In eigen lessen meer oog hebben voor het Nederlands
- Bij vakgroep/-clusterbijeenkomsten het Nederlands op de agenda houden: uitwisselen van ervaringen
uitwisselen van woordenlijsten
-basiswoordenlijsten zoeken en delen

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Lien