Beroepsgericht werken aan woordenschatontwikkeling met anderstaligen

Beroepsgericht werken aan woordenschatontwikkeling met anderstaligen
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Beroepsgericht werken aan woordenschatontwikkeling met anderstaligen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbind      Ontwikkel      Inspireer
  • Wie ben ik?
  • Evidence informed
  • Inspiratie uitwisselen

  • Opbrengst:
    Iedereen heeft kennis ontvangen en inspiratie opgedaan die direct toepasbaar is in de eigen onderwijspraktijk.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

LOWAN vo studiedag 2022

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Duidelijk is dat veel NT2-studenten hun woordenschat minimaal moeten verdubbelen van 2.000 tot ruim 5.000 (A2-B1) of zelfs naar 12.000 (B2) woorden voor de niveau 4 opleiding.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschillen in niveau-aanduidingen
Nederlandstaligen

  • Referentieniveaus uit de Standaarden en eindtermen ve (Instroom, 1F, 2F, 3F).
  • De taalniveaus lopen op in moeilijkheid.
  • Een Nederlandstalige die taalniveau 2F heeft beheerst ook de lagere niveaus.
  • In dit referentiekader worden geen concrete richtlijnen gegeven voor de inhoud, aard en omvang van de woordenschat per niveau. 
Anderstaligen

  • ERK-niveaus uit het Raamwerk NT2
    (A1, A2, B1, B2, C1 en C2)
  • De taalniveaus lopen op in moeilijkheid
  • Een Anderstalige die taalniveau B2 heeft beheerst ook de lagere niveaus.
  • In dit referentiekader worden wel concrete richtlijnen gegeven voor de inhoud, aard en omvang van de woordenschat per niveau.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschillen in niveau-aanduidingen
Nederlandstaligen

  • Referentieniveaus uit de Standaarden en eindtermen ve (Instroom, 1F, 2F, 3F).
  • De taalniveaus lopen op in moeilijkheid.
  • Een Nederlandstalige die taalniveau 2F heeft beheerst ook de lagere niveaus.
  • In dit referentiekader worden geen concrete richtlijnen gegeven voor de inhoud, aard en omvang van de woordenschat per niveau. 
Anderstaligen

  • ERK-niveaus uit het Raamwerk NT2
    (A1, A2, B1, B2, C1 en C2)
  • De taalniveaus lopen op in moeilijkheid
  • Een Anderstalige die taalniveau B2 heeft beheerst ook de lagere niveaus.
  • In dit referentiekader worden wel concrete richtlijnen gegeven voor de inhoud, aard en omvang van de woordenschat per niveau.
Sterk vergelijkbaar, maar niet hetzelfde.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschillen in niveau-aanduidingen
Belangrijk voor leessucces:
  • Woordkennis

  • Welk referentieniveau heeft deze folder?
  • Referentieniveau = 1F

  • Wat vind je van de gebruikte woorden?

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschillen in niveau-aanduidingen
(on)bekende kennis van de situatie:
  • 'Heeft u vragen? Bel uw huisarts.'

  • Waar zit het niveauverschil in, denk je?

  • Een folder op A2 niveau kent aandacht voor verloop van contact met de huisarts.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschillen in niveau-aanduidingen
Verschillen in taalniveaus:
  • 1F is niet hetzelfde als A2.
     2F is niet hetzelfde als B1.
  • F-niveaus: met Nederlandse taal opgegroeid, woordenschat meegekregen, kent afspraken over bellen met huisarts.
  • 1F = geen A2.
    A2 is vaak wel 1F, dat komt door meer uitleg van woorden en situaties in de tekst.


Het hele artikel lezen:
Verschillen in niveau-aanduidingen voor Nederlandstaligen en anderstaligen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederlandstaligen: 2F

Minimumniveau volwassenen voor maatschappelijke participatie.
Minimaal te behalen niveau voor het volgen van een MBO-studie.

Volwassenen met een taalniveau onder 2F zijn laaggeletterden.
Burgerschapsniveaus
Anderstaligen: B1

Minimumniveau volwassenen voor maatschappelijke participatie.
Minimaal te behalen niveau voor het volgen van een MBO-studie.

Volwassenen met een taalniveau onder B1 zijn laaggeletterden.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lezen: Tekstdekking ?%

Hurricanes are large, _________ storms. They produce winds of 119 kilometers per hour or higher. That's faster than a cheetah, the fastest animal on land. Winds from hurricane can _________ buildings and trees. Hurricanes _________ over warm ocean waters. Sometimes they _________ land. When a hurricane _________ land, it pushes a wall of ocean water _________. Heavy rain and _________ _________ can cause _________. Once a hurricane _________, weather _________ _________ its path. They also _________ how strong it will get. This information helps people get ready for the storm.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lezen: Tekstdekking 95-98%

Hurricanes are large, _________ storms. They produce winds of 119 kilometers per hour or higher. That's faster than a cheetah, the fastest animal on land. Winds from hurricane can _________ buildings and trees. Hurricanes _________ over warm ocean waters. Sometimes they _________ land. When a hurricane _________ land, it pushes a wall of ocean water _________. Heavy rain and _________ _________ can cause _________. Once a hurricane _________, weather _________ _________ its path. They also _________ how strong it will get. This information helps people get ready for the storm.

Hurricanes are large, swirling storms. They produce 
winds of 119 kilometers per hour or higher. That's faster than a cheetah, the fastest animal on land. Winds from hurricane can damage buildings and trees. Hurricanes 
form over warm ocean waters. Sometimes they 
strike land. When a hurricane reaches land, it 
pushes a wall of ocean water ashore. Heavy rain and 
storm surge can cause flooding. Once a 
hurricane forms, weather forecasters predict its 
path. They also predict how strong it will get. This information helps people get ready for the storm.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zou jij jouw anderstalige 
studenten adviseren over lezen?

Slide 15 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Aantal minuten lezen per dag:

0,0
0,1
4,6
21,1
65,0

Ongeveer zoveel woorden, per jaar:

  • 0
  • 8.000
  • 282.000
  • 1.823.000
  • 4.358.000

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Woorden leren = lezen, lezen en meer lezen!
Wat is volgens jou de meest effectieve manier?
Hardop laten voorlezen, bij de docent
Geen vrije boekkeuze, stil laten lezen
Allemaal hetzelfde boek, samen om beurten lezen
Vrije boekenkeuze, stil lezen
Functioneel lezen lessen (begrijpend lezen)

Slide 17 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Beroepsgerichte teksten
als uitdaging
  • Grote informatiedichtheid

  • Gecompliceerde alinea's

  • Veel laagfrequente woorden

  • Veel nieuwe concepten,
    feiten en details

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4
La fumée est blanche. Cela veut dire que le volcan est dormant. Un volcan mort n'expulse pas de fumée du tout. Un volcan actif expulse de la fumée noire, avec des morceaux de lave, des pierres en des cendres.
3
Ces parois sont les restes de l'ancienne cheminée du volcan. Lors de l'éruption la cheminée a explosé et elle est devenue un cratère. Quand le volcan est encore dormant on trouve souvent un lac de lave dans le cratère.
Une fois le volcan est mort, le lac de lave refroidit et devient terrain.
5
Ce volcan-ci se trouve dans la mer. Quand un volcan se trouve dans un pays la région autour du volcan est très fertile et un très bon terreau pour l'agriculture.
6
Ces bateaux ne sont pas en danger en ce moment. L'éruption n'a pas lieu maintenant. Ce volcan est dormant. 
Si ce volcan avait été actif, ces bateaux auraient été en danger de mort, car lors d'une éruption la température de l'eau de l'océan s'approche facilement des 90'!
2
1

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4

Slide 20 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

00:32

Wat heb je van deze uitleg begrepen?
alles
veel
een beetje
weinig
niets

Slide 21 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

00:32
Lukt het je om dit te volgen?

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

00:58
Gaat het nog?

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

01:30
Pfoe, dat is best pittig hard werken!

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Afgehaakt? 
Waardoor kwam dat?
het onderwerp
de taal
Ik werd moe
Iets anders
ik ben niet afgehaakt

Slide 25 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Iedereen heeft op school een moderne vreemde taal geleerd. 

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Zou jij in die taal een beroepsopleiding kunnen volgen?
ja hoor, geen probleem
ja, met wat moeite
misschien wel
nee, dat gaat me niet lukken

Slide 27 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Met woorden in de weer!
'Voor de taalontwikkeling van deze studenten is het belangrijk dat in alle onderwijsleersituaties systematisch aandacht besteed wordt aan taalontwikkeling.'


  • Wat zijn 'de belangrijke woorden' van de les voor jou als docent?
  • Wat doe jij met woorden die in andere vakken belangrijk zijn?

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 29 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woorden heeft een student nodig?
Beroepsgerichte woordenschat bestaat uit: 
vaktermen en algemene beroepstaal = specialistische begrippen. 

  • vaak nieuw voor NT2-studenten en Nederlandse studenten.

  • NT2-studenten hebben vaak een achterstand bij het leren van vaktaal omdat ze algemene beroepstaalwoorden minder goed begrijpen dan Nederlandstalige studenten. Daarom is het essentieel om extra tijd te besteden aan het leren van deze algemene beroepstaalwoorden.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woorden heeft een student nodig?
Selectiecriteriums zijn:
  • frequentie: hoe vaak komen de te leren woorden voor tijdens de opleiding of daarbuiten?
  • relevantie: hoe relevant zijn de woorden voor school en werk.

De selectie bestaat uit:
  • algemene dagelijkse woorden
  • vaktermen en algemene beroepstaal
  • instructietaal en functiewoorden

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rondje vaardigheden (Lowan, 2020)

Slide 32 - Diapositive

waarom
bewust

vragen
opmerkingen
Gedeelde verantwoordelijkheid
  • Scholing
  • Samenwerken
  • Verwachtingen

  • Elke docent in het middelbaar beroepsonderwijs kan een ondersteunende en stimulerende rol spelen in de taal- en woordenschatontwikkeling van de NT2-student.

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Welke vragen heb je nog?

Feedback, altijd welkom!
?!

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkvorm: Samen lezen
~ Camille Welie - iTTA
Verder met lezen!

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions