Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
Éléments de cette leçon
Beweging en snelheid
Slide 1 - Diapositive
Wat moet je uit de stroboscopische foto halen om een afstand-tijd tabel te maken?
A
De afstand
B
De snelheid
C
De tijd
D
Alle drie
Slide 2 - Quiz
Hoe is de snelheid van de beweging?
Snel
Langzaam
Slide 3 - Question de remorquage
Hoeveel uur is 30 minuten?
Slide 4 - Question ouverte
Hoeveel seconden is 2 minuten
Slide 5 - Question ouverte
Wat is het grootheid (symbool) voor tijd
A
v
B
t
C
s
D
a
Slide 6 - Quiz
Gemiddelde snelheid = afstand : tijd
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
Op weg naar school fiets je met een snelheid van 18 kilometer per uur.
Wat betekent dat precies?
A
Dat je een minuut doet over 18 km
B
Dat je een seconde doet over 18 km
C
Dat je een uur doet over 18 km
D
Dat je een dag doet over 18 km
Slide 8 - Quiz
Wat is de grootheid (symbool) voor snelheid
A
s
B
v
C
t
D
km
Slide 9 - Quiz
Perry rijdt met de auto 60 km/h. Wat is zijn snelheid in m/s?
A
120,6 m/s
B
16,7 m/s
C
216 m/s
D
2,0 m/s
Slide 10 - Quiz
Omrekenen van km/h naar m/s en omgekeerd
Slide 11 - Diapositive
Janna loopt met een snelheid van 1,5 m/s. Wat is haar snelheid in km/h?
A
0,42 km/h
B
4,5 km/h
C
5,4 km/h
D
54 km/h
Slide 12 - Quiz
3,4 m/s is ....
A
0,94 km/h
B
12,2 km/h
Slide 13 - Quiz
83 km/h is...
A
23,1 m/s
B
298,8 m/s
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Vidéo
De afstand van Amsterdam naar Barcelona (Spanje) is hemelsbreed 1240 km. Wanneer je met de hyperloop naar Spanje gaat wat is dan de snelheid?
Slide 16 - Question ouverte
Slide 17 - Vidéo
Wanneer de snelheid van de hyperloop 1000 km/h is, hoe lang doe je dan over de afstand Amsterdam-Barcelona?
A
0,24 uur
B
0,52 uur
C
1,024 uur
D
1,24 uur
Slide 18 - Quiz
De hyperloop begint met een snelheid van 0 m/s na een paar seconde heeft de hyperloop een snelheid van meer dan 500 km/uur. Hoe noemen we deze beweging?
A
Vertraagde beweging
B
Eenparige beweging
C
Versnelde beweging
D
Geen idee
Slide 19 - Quiz
Wat gebeurt er op de afbeelding?
A
De auto vertraagt
B
De auto versnelt
C
De auto rijdt met een constante snelheid
D
De auto blijft stilstaan
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Vidéo
Welke beweging zie je hier?
A
versnelde beweging
B
vertraagde beweging
C
een parige beweging
Slide 22 - Quiz
Versnelde beweging
Bij een versnelde beweging wordt in dezelfde tijd een steeds groter afstand afgelegd.
Slide 23 - Diapositive
Wat voor soort beweging zie je hier?!
A
Een eenparige beweging
B
Een versnelde beweging
C
Een vertraagde beweging
Slide 24 - Quiz
Vertraagde beweging
Bij een vertraagde beweging wordt in dezelfde tijd een steeds kleinere afstand afgelegd.
Slide 25 - Diapositive
Bij een eenparige beweging blijft de snelheid gelijk
A
waar
B
niet waar
Slide 26 - Quiz
Eenparige beweging
Bij een eenparige beweging blijft de snelheid constant er wordt dus in dezelfde tijd steeds dezelfde afstand afgelegd.
Slide 27 - Diapositive
welke auto heeft een eenparige beweging
A
bovenste
B
middelste
C
onderste
Slide 28 - Quiz
welke auto heeft een versnelde beweging
A
bovenste
B
middelste
C
onderste
Slide 29 - Quiz
welke auto heeft een vertraagde beweging
A
bovenste
B
middelste
C
onderste
Slide 30 - Quiz
De grafiek is een afstand-tijddiagram voor een ...
A
... vertraagde beweging
B
... versnelde beweging
C
... eenparige beweging
D
... stilstaande beweging
Slide 31 - Quiz
De grafiek is een afstand-tijddiagram voor een ...
A
... vertraagde beweging
B
... versnelde beweging
C
... eenparige beweging
D
... stilstaande beweging
Slide 32 - Quiz
Wat voor beweging is grafiek D?
A
een versnelde beweging
B
een eenparige beweging
C
een vertraagde beweging
D
geen beweging, het object staat stil...
Slide 33 - Quiz
Soorten beweging
Versnelde beweging: in dezelfde tijd een steeds groter afstand afgelegd.
Vertraagde beweging: in dezelfde tijd een steeds kleinere afstand afgelegd
Eenparige beweging: in dezelfde tijd steeds dezelfde afstand afgelegd
Slide 34 - Diapositive
Opdracht
Maken vraag 1 t/m 10 blz. 31 t/m 35 uit het werkboek.