Organen en cellen

Organen en cellen
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

Organen en cellen

Slide 1 - Diapositive

Na deze les kun je...
  • De onderdelen van de microscoop benoemen
  • De verschillende stappen van het werken en  opruimen van de microscoop benoemen. 

Slide 2 - Diapositive

Waarom is een microscoop zo belangrijk?

Slide 3 - Question ouverte

Microscoop
Microscoop onderdelen

Slide 4 - Diapositive

5

Slide 5 - Vidéo

Onderdelen Microscoop

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Microscoop opruimen
  1. Draai het objectief naar de rode vergroting
  2. Draai de tafel omlaag
  3. Haal het preparaat weg
  4. Zet de microscoop uit (lampje)
  5. Doe de hoes over de microscoop
  6. Lever de preparaten in

Slide 8 - Diapositive

Als je een microscoop wil tillen, waar pak je de microscoop?
A
Bij de tubus
B
Bij het statief
C
Bij de tafel
D
Bij de revolver

Slide 9 - Quiz

Wat is een organenstelsel
A
1 of meerdere organen die samen werken
B
hart
C
bindweefsel
D
Zenuwstelsel

Slide 10 - Quiz

Hier is een orgaan van een mens getekend.

Tot welk orgaanstelsel behoort dit orgaan?
A
Tot het ademhalingsstelsel
B
Tot het bloedvatenstelsel
C
Tot het verteringsstelsel
D
Tot het zenuwstelsel

Slide 11 - Quiz

Wat is een orgaan?
A
Een deel van een cel die een taak uitvoert
B
Een deel van organisme die een taak uitvoert
C
Een deel van een steen die een taak uitvoert
D
Een groep samenwerkende delen

Slide 12 - Quiz

Wat is geen orgaan?
A
Long
B
Hersens
C
Voet
D
Dikke darm

Slide 13 - Quiz

Wat is het grootste orgaan van een dier?
A
Hart
B
Huid
C
Darmen
D
Longen

Slide 14 - Quiz

Is dit een orgaan?
A
Ja!
B
Nee!

Slide 15 - Quiz

Wat zijn organenstelsels?
A
Een deel van een organisme met 1 of meer functies
B
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
C
Meerdere organen die samenwerken aan een taak
D
Het kleinste onderdeel van een organisme

Slide 16 - Quiz

Wat voor organenstelsel is dit?
A
Spierstelsel
B
Beenderstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Bloedvatenstelsel

Slide 17 - Quiz



Welk organenstelsel is dit?

A
ademhalingsstelsel
B
bloedvatenstelsel
C
bottenstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 18 - Quiz

Een bacterie bestaat uit een cel/een orgaan/meerdere cellen.
A
een cel
B
een orgaan
C
meerdere cellen

Slide 19 - Quiz

Wat staat op volgorde van groot naar klein?
A
weefsels, organen, organisme, cellen
B
organisme, organen, weefsels, cellen
C
organisme, cellen, weefsels, organen
D
cellen, weefsels, organen, organisme

Slide 20 - Quiz

bij een microscoop kijk je door het...
A
objectief
B
oculair
C
diafragma
D
tubus

Slide 21 - Quiz

Het oculair van een microscoop vergroot 10×. Het objectief van deze microscoop vergroot 10×. Wat is de totale vergroting van deze microscoop?
A
10x
B
100x
C
20x
D
40x

Slide 22 - Quiz

Sleep het juiste woord naar de plek op de microscoop
voet
stelschroef
diafragma
tafel
objectief
tubus

Slide 23 - Question de remorquage

bij een natuurgetrouwe tekening
A
zie je alleen de belangrijkste delen
B
zie je alle details

Slide 24 - Quiz

Wat staat op volgorde van groot naar klein?
A
weefsels, organen, organismen, cellen
B
Organismen, organen, weefsels, cellen
C
Organismen, cellen, weefsels, organen
D
Weefsels, cellen, organen, organismen

Slide 25 - Quiz

Met welk onderdeel van een microscoop kun je scherpstellen?
A
Diafragma
B
Lamp
C
Grote en kleine stelschroef
D
Revolver

Slide 26 - Quiz

Hoe heet het onderdeel van een microscoop waar je het preparaat op legt?
A
Objectklem
B
Revolver
C
Tafel
D
Diafragma

Slide 27 - Quiz

Het diafragma regelt bij de microscoop hoeveel licht er doorgelaten wordt. Welk onderdeel van het oog heeft dezelfde functie?
A
Pupil
B
Iris
C
Lens
D
Hoornvlies

Slide 28 - Quiz

Welke twee onderdelen van een microscoop zijn lenzen?
A
Objectief en diafragma
B
Oculair en objectief
C
Diafragma en revolver
D
Objectief en revolver

Slide 29 - Quiz

met welk onderdeel kunnen we licht regelen bij microscoop
A
objectief
B
grote schroef
C
diafragma
D
revolver

Slide 30 - Quiz

Met welk onderdeel van de microscoop draai je een ander objectief met een grotere vergroting voor?
A
Oculair
B
Revolver
C
Tubus
D
Tafel

Slide 31 - Quiz

Hoe heet het onderdeel van een microscoop waar je als eerste doorheen kijkt?
A
Objectief
B
Revolver
C
Oculair
D
Tubus

Slide 32 - Quiz

Hoe heet het onderdeel van de microscoop:
Een draaibare schijf waaraan de objectieven zitten.
A
Oculair
B
Revolver
C
Kiesschijf
D
Diafragma

Slide 33 - Quiz

Het oculair van een microscoop vergroot 10×. Het objectief van deze microscoop vergroot 4×. Wat is de totale vergroting van deze microscoop?
A
10x
B
4x
C
14x
D
40x

Slide 34 - Quiz

In welke volgorde ruim je de microscoop op?
  1. .
  2. .
  3. .
  4. .
  5. .
rode objectief onder tubus
preparaat weghalen
lampje uit
tafel omlaag draaien
microscoop oppaken en wegbrengen

Slide 35 - Question de remorquage

Sleep de namen van de onderdelen van de microscoop naar de juiste plek.
Oculair
Grote schroef
Revolver
Objectief

Slide 36 - Question de remorquage

Objectief
Oculair
Diafragma
Sleep de uitleg achter het juiste onderdeel
Een van de onderste lenzen aan een microscoop
Bovenste lens op een microscoop
Hiermee regel je de hoeveelheid licht door de tafel

Slide 37 - Question de remorquage