VMBO 4 GTB: H. 25 en H. 26

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 4

Maandag 24 oktober

Lesinhoud:

- Vragen over gelezen bladzijdes boek ‘Match'

- nakijken H. 3 + 15 (z)

- Instructie H.25 + H.26 

- Huiswerk maken

Lesdoelen:

- Je leert hoe je teksten beter begrijpt door op verbanden te letten

- Je leert hoe je het onderwerp, de deelonderwerpen en de hoofdgedachte in een tekst vindt. 

Ik heb de bladzijdes (kopie) gelezen.

Ja, ik heb de bladzijdes gelezen

Nee, ik heb de bladzijdes niet gelezen

Ik ben begonnen met lezen, maar ik heb het nog niet alles gelezen.

Vragen over de gelezen tekst

Maar eerst inloggen en vragen beantwoorden over de gelezen bladzijdes (huiswerk) boek ‘Match'

In de nacht vertelt Jim aan Lola wat er met Izzy aan de hand is. Ze denken dat Jabbar slaapt. De dag erna vertelt Jim het verhaal aan Jabbar. Vertelt Jim aan Jabbar hetzelfde verhaal?

1. Ja, Jim vertelt aan Jabbar hetzelfde verhaal als aan Lola.
2. Nee, Jim vertelt meer aan Jabbar dan aan Lola.

Jabbar denkt dat hij Jim goed kent. Ze voetballen al heel lang samen. Toch twijfelt Jabbar over de vriendschap tussen Jim en hem. Hoe weet Jabbar dat Jim en hij wel echte vrienden zijn?

1. Jim heeft tegen Jabbar gezegd dat ze altijd goede vrienden blijven
2. Jabbar voelt dat Jim en hij echte vrienden zijn
3. Jabbar weet dat Jim hem meer verteld heeft over de ziekte van Izzy dan aan Lola
4. Jim vertelt aan Jabbar dat hij verliefd is op Lola en dat hij graag alleen met haar wil zijn

Wat is de reden dat Jabbar een dag eerder naar huis gaat?

1. Omdat Izzy plotseling ziek is geworden
2. Omdat een van zijn zusjes plotseling ziek is geworden
3. Omdat hij ruzie heeft met Jim over Lola
4. Omdat hij weet dat Jim verliefd is op Lola

Hoe zou de familie van Jabbar een heftig ziekteproces in de familie oplossen?

1. Door veel met elkaar te eten
2. Door veel met elkaar te praten
3. Door met de hele familie op bezoek te gaan bij de zieke in het ziekenhuis
4. Door iedereen zijn eigen gang te laten gaan

Als Lola en Jim alleen zijn leert Lola Jim iets. wat leert Lola Jim?

1. gitaar spelen
2. zingen
3. rustig ademhalen
4. praten over gevoelens

Lola heeft aan Jim gevraagd of hij blij was met de promotie naar het nieuwe elftal. Lola denkt dat Jim minder blij is met de promotie dan Jabbar. Jim geeft op die vraag antwoord. Is Jim inderdaad minder blij met de promotie naar het nieuwe elftal?

1. Jim is minder blij omdat hij eigenlijk geen profvoetballer wil worden
2. Jim is minder blij omdat hij door zijn ouders te veel gepusht wordt om profvoetballer te worden
3. Jim is minder blij omdat hij zich schuldig voelt tegenover zijn ouders
4. Jim is minder blij omdat Izzy ziek is en hij zich daardoor niet kan focussen op het voetbal.

NAKIJKEN H. 3

1.  A

2. D

3. D

4. Als er minder eieren gekocht en gegeten worden, dan worden er uiteindelijk ook minder hanen geslacht. 

5. B

6. a = niet/ b = niet/ c = wel/ d = wel 

7. C

Nakijken H. 15

1.  B

2. C

3. C

4. Leon is nog steeds ICT-professional en het contact met zijn ex is nog steeds goed. Leon heeft prothesen en een nieuwe vriendin.

5. C

6. A

7. B

8. “ het geluksverlies zit grotendeels… t/m ….. , aldus Veenhoven (alinea 8 1e en 2e zin).

9. C

10. Alinea 1: ‘Mensen keren regelmatig … t/m …. blijkt uit onderzoek’.

Instructie H. 25

Pak je boek voor je op blz. 54 en 55.

Alineaverbanden

Tussen de alinea’s van een tekst bestaan verbanden: de ene alinea heeft met de andere te maken. 

Ook binnen een alinea kunnen deze verbanden voorkomen. Dan heeft de ene zin met de andere te maken. 

Signaalwoorden

Verbanden worden meestal aangegeven met signaalwoorden. Het is daarom belangrijk om bij het lezen van alinea’s te letten op deze signaalwoorden.

De belangrijkste staan op blz. 54 en moet je kunnen herkennen in een tekst! 

Lees alinea 1: blz. 55.
In deze alinea staat een doel-middel verband. aan welk signaalwoord kun je dat zien?

1. erger
2. daar
3. dat
4. daarmee

Wat is het doel en wat is het middel?

1. doel = afval opruimen middel = hardlopen
2. doel = je ergeren aan afval middel = troeptrimmen
3. doel = je ergernis omzetten in activiteit middel = troeptrimmen
4. doel = een rondje hardlopen middel = in de natuur een rondje hardlopen

Welke drie voordelen van troeptrimmen worden in alinea 3 beschreven?

wat is het verband tussen die drie voordelen?

1. opsomming
2. conclusie
3. toelichting
4. voorwaarde

In alinea 4 staan verschillende verbanden. Noem er twee.

Wat is het verband tussen de laatste alinea en de rest van de tekst?

1. voorwaarde
2. voorbeeld
3. tegenstelling
4. conclusie

H. 26 Instructie

onderwerp = antwoord op de vraag: waar gaat de tekst over? Antwoord kun je in een woord of een paar woorden opschrijven.

Je vindt het onderwerp meestal in de titel of de ondetitel.

deelonderwerp: deelonderwerpen belichten verschillende kanten van een onderwerp.

Een nieuw deelonderwerp begint ook vaak met een nieuwe alinea. Tussenkopjes geven aan wat het deelonderwerp van die alinea is. 

Hoofdgedachte

De hoofdgedachte is het antwoord op de vraag: ‘Wat zegt de schrijver over dit onderwerp?’

Hoofdgedachte is vaak te vinden in de inleiding of het slot. Soms moet je zelf de hoofdzaken van de tekst in één zin samenvatten. 

De hoofdgedachte wordt dus geformuleerd in één zin. 

Huiswerk

Maken:

hoofdstuk 25: blz. 54 vraag 5

hoofdstuk 26: blz. 56-57 vraag 1 t/m 7

leren: woorden op blz. 55 en 57

Lezen: 97 - 113 (Teams) 

Klaar?: maken hoofdstuk 27. 

Dinsdag 25 oktober

10 minuten: stillezen -> Match boek in Teams

1) Voor diegene die het stencil hebben gelezen: begin bij deel twee blz. 97

2) Voor diegene die achter lopen --> zoek op waar je bent gebleven en lees vanaf daar verder. 

Huiswerk maken

Maken: hoofdstuk 25: blz. 54 vraag 5

hoofdstuk 26: blz. 56-57 vraag 1 t/m 7

leren: woorden op blz. 55 en 57

Klaar: maken hoofdstuk 27/49/50 (keuze).

Boekje signaalwoorden maken tekst 1

Woensdag 26 oktober

10 min: stillezen (Teams).

Lezen: H. 27 blz. 59 

Maken: H. 27 blz. 58

+ nakijken H. 25 en 26 in Teams. 

Klaar: tekst maken in signaalwoordenboekje.