quiz criminaliteit H1,H2 en H3

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

We hebben het bij maatschappijleer over criminaliteit, omdat
A
Groot probleem is
B
Er veel slachtoffers zijn
C
Het een maatschappelijk vraagstuk is

Slide 3 - Quiz

Overtreding is?
A
Een ernstig strafbaar feit
B
Een strafbaar feit waarbij de gevolgen minder ernstig zijn
C
Risicofactor

Slide 4 - Quiz

misdrijf is?
A
Een ernstig strafbaar feit
B
Een strafbaar feit waarbij de gevolgen minder ernstig zijn

Slide 5 - Quiz

Noem een voorbeeld van een misdrijf!

Slide 6 - Question ouverte

Materiële schade is?
A
Schade die in geld is uit te drukken
B
Schade die je niet ziet en niet in geld kunt uitdrukken

Slide 7 - Quiz

Immateriële schade is?
A
Schade die in geld is uit te drukken
B
Schade die je niet ziet en niet in geld kunt uitdrukken

Slide 8 - Quiz

Noem een voorbeeld van immateriële schade!

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het probleem met veelvoorkomende criminaliteit?
A
Het zorgt voor trauma's bij de slachtoffers.
B
Het gebeurt vaak in groepsverband.
C
Het veroorzaakt veel schade.
D
De straffen zijn veel te laag.

Slide 10 - Quiz

Wat zijn riscofactoren die strafbaar gedrag kunnen veroorzaken?
A
Psychische of gedragsproblemen en een opleiding
B
Een onveilige opvoeding en Problematisch drank- en/of drugsgebruik
C
Foute vrienden en groepsdruk en slechte cijfers

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Benoem een beschermende factor die strafbaar gedrag kan voorkomen!

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Waarom is de macht verbeeld over drie machten in Nederland?

Slide 15 - Question ouverte

De onafhankelijke rechters zijn de?
A
Wetgevende macht
B
Uitvoerende macht
C
Rechterlijke macht

Slide 16 - Quiz

Een rechtsstaat is een land waarin de rechten van de burgers door de ....... worden beschermd.
A
Ministers
B
Grondwet
C
Burgers zelf

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Het handelen van de overheid moet gebaseerd zijn op wetten en regelgeving. Dit noemen we?
A
Rechtszekerheid
B
Gelijkheid
C
Grondrechten

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

1. De minister belooft strenger te controleren op fietsers zonder licht.
A
Uitvoerende macht.
B
Wetgevende macht.
C
Rechterlijke macht.

Slide 22 - Quiz

2. Bram wordt veroordeeld voor een taakstraf van 20 uur.
A
Uitvoerende macht.
B
Wetgevende macht.
C
Rechterlijke macht.

Slide 23 - Quiz

3. Noah heeft te hard gereden en krijgt een boete thuisgestuurd.
A
Uitvoerende macht.
B
Wetgevende macht.
C
Rechterlijke macht.

Slide 24 - Quiz

4. De gemeente Dokkum heeft volgens de rechter onterecht de hondenbelasting met 100% verhoogd.
A
Uitvoerende macht.
B
Wetgevende macht.
C
Rechterlijke macht.

Slide 25 - Quiz

5. De PVV (partij in het parlement) pleit voor hardere straffen bij diefstal.
A
Uitvoerende macht.
B
Wetgevende macht.
C
Rechterlijke macht.

Slide 26 - Quiz

6. De Tweede Kamer gaat akkoord met het verhogen van de maximumstraf op auto-inbraak.
A
Uitvoerende macht.
B
Wetgevende macht.
C
Rechterlijke macht.

Slide 27 - Quiz

Je kunt alleen worden vervolgd voor iets wat in de wet staat.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 28 - Quiz

Dit noemen we dus?
A
Rechtszekerheid
B
Beter kies je A!!!!!

Slide 29 - Quiz

Wat is een belangrijke taak van het openbaar ministerie?
A
Doen van buurtonderzoek na een misdrijf.
B
Het opleggen van een straf aan een dader.
C
Hulp verlenen bij een ongeluk op straat.
D
Een verdachte voor de rechter brengen.

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Diapositive