lengtematen omrekenen
1 / 20
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Welke lengte eenheid is het kleinst?
A
millimeter
B
hectometer
C
centimeter
D
decimeter
Slide 3 - Quiz
Welke lengte eenheid is het grootst?
A
centimeter
B
millimeter
C
decameter
D
decimeter
Slide 4 - Quiz
Hoeveel meter is 5 kilometer?
A
50
B
500
C
5000
D
50000
Slide 5 - Quiz
Hoeveel millimeter gaan er in een centimeter.
A
10
B
100
C
0,1
D
1000
Slide 6 - Quiz
Wat betekent de afkorting 'hm'?
A
hectometer
B
hele meter
C
H&M
D
kilometer
Slide 7 - Quiz
Zet de eenheden van lengte op de goede volgorde.
Slide 8 - Question de remorquage
Wat betekent de afkorting 'dam'
A
dal
B
hectare
C
deciliter
D
decameter
Slide 9 - Quiz
Hoeveel meter is 44 centimeter.
A
440 m
B
4,4 m
C
0,44 m
D
44 m
Slide 10 - Quiz
Welke lengte eenheden mis je in dit rijtje?
km - ... - dam - m - dm - ... - mm
km - ... - dam - m - dm - ... - mm
A
hm - dm
B
cm - mm
C
hm - cm
D
hm - mm
Slide 11 - Quiz
Hoeveel cm is 33 dam?
A
0.033
B
0.0033
C
330
D
3300
Slide 12 - Quiz
De hardlopers lopen 1 kilometer. Hoeveel meter is dat?
A
1 meter
B
10 meter
C
100 meter
D
1000 meter
Slide 13 - Quiz
Ik ga een stuk wandelen.
Ik rust na elke decameter uit. Hoeveel meter is dat?
Schrijf alleen het getal op!
Slide 14 - Question ouverte
Reken om:
25 m = ........ cm
25 m = ........ cm
A
2,5
B
250
C
2500
D
0,25
Slide 15 - Quiz
25 cm = .... m
A
2,5
B
250
C
2500
D
0,25
Slide 16 - Quiz
5 hm = ..... m
Schrijf alleen het getal op!
Schrijf alleen het getal op!
Slide 17 - Question ouverte
17 km = ..... m
Schrijf alleen het getal op!
Schrijf alleen het getal op!
Slide 18 - Question ouverte
TOP GEWERKT!
Hoe denk je dat je de stof nu begrijpt?
A
HEEL GOED
B
GOED
C
REDELIJK
D
NIET GOED
