Sector 07

Sector 07
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
OotmSecundair onderwijs

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Sector 07

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grej of the day : What's in a name? 
Iedereen kreeg bij de geboorte een naam. Die naam heb je niet zelf gekozen, maar draag je wel voor de rest van je leven. 

Als je nu zelf een naam zou mogen kiezen, kies je dan iets helemaal anders? En waarom dan? 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Blinde statistiek
Ga liggen met je hoofd op de tafel en sluit je ogen. Luister naar de stellingen die Ine voorleest. Wanneer je akkoord gaat open je je hand anders blijft deze in een vuist liggen.
 

Slide 3 - Diapositive

 Online gedraag ik me anders dan in het echt.
2. Ik ben altijd en overal dezelfde versie van mezelf.
3. Online begrijpen mensen mij beter dan in het echt.
4. Ik ben graag altijd bereikbaar.
5. Ik breng met mijn vrienden meer tijd online door dan in het echt.
6. Ik typ/schrijf met leestekens (ja dat zijn punten en komma’s enzo).
7. Ik gebruik autocorrect/woordenboek op mijn gsm.
8. Ik heb een eigen gsm/smartphone.
9. Ik praat online alleen met mensen die ik ken.
10. Ik vind dat als je iemand alleen online kent, maar nog nooit in het echt gezien hebt, je die
persoon eigenlijk niet écht kent.
11. Liegen mag op sommige momenten.
12. Ik lieg nooit.
Blinde statistiek - stellingen
 1. Online gedraag ik me anders dan in het echt.
2. Ik ben altijd en overal dezelfde versie van mezelf.
3. Online begrijpen mensen mij beter dan in het echt.
4. Ik ben graag altijd bereikbaar.
5. Ik breng met mijn vrienden meer tijd online door dan in het echt.
6. Ik typ/schrijf met leestekens (ja dat zijn punten en komma’s enzo).
7. Ik gebruik autocorrect/woordenboek op mijn gsm.
8. Ik heb een eigen gsm/smartphone.
9. Ik praat online alleen met mensen die ik ken.
10. Ik vind dat als je iemand alleen online kent, maar nog nooit in het echt gezien hebt, je die 
persoon eigenlijk niet écht kent.
11. Liegen mag op sommige momenten.
12. Ik lieg nooit.  

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar gaat de les over?

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Theatercode
  • Kom op tijd.
  • Ga vooraf naar het toilet.
  • Neem plaats waar de medewerkers of coachen aanduiden te gaan zitten
  • Jullie horen en zien ons, maar wij (acteurs) horen en zien jullie ook!
  • Applaus : Hoe langer het duurt = hoe beter je het vond, acteurs danken ook de techniek, ze blijven terugkomen zolang het applaus blijft duren











Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zie je?

Slide 7 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wilt alias zeggen?

Slide 8 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Alias
Daan kan moeilijk zichzelf zijn in het openbaar. Hij vindt hiervoor een oplossing. Online maakt hij accounts aan. Één daarvan is Lars
Welke van alle accounts misschien nog het meest op de echte Daan lijkt
Lars ontmoet Stella Online
De vrouw van z’n leven. Nog nooit eerder kon hij zo zichzelf zijn bij iemand. Het begin van een prachtige online liefdesromance
Tot ze voorstelt om eens af te spreken
Met Lars...











Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het onderwerp van het toneelstuk?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Cyberpesten

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is cyberpesten
Cyberpesten is een vorm van pesten waarbij het slachtoffer gekwetst wordt via nieuwe media. Dat kan op veel manieren: beledigende emails, gemene berichtjes via instant messaging apps, ongewenste foto’s die viraal gaan op sociale media, … 
Toch valt niet alles dat kwetsend is op het internet zomaar onder cyberpesten. Net als bij ‘klassiek’ pesten zijn er een aantal voorwaarden noodzakelijk om over pesterijen te kunnen spreken











Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3 noodzakelijke voorwaarden

  1. Het doel is om te kwetsen
De dader moet de intentie hebben om het slachtoffer te kwetsen of schade toe te brengen. Dat kan zowel moreel als materieel. Als iemand zich gekwetst voelt door een bepaalde uitspraak, is er dus nog niet per se sprake van cyberpesten. Het kan evengoed gaan om een ongepaste, uit de hand gelopen grap.












Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3 noodzakelijke voorwaarden

2. Er is een machtsonevenwicht
Er moet een duidelijk machtsverschil zijn tussen de dader en het slachtoffer. Dat kan zich op verschillende manieren uiten. Zo kan de dader groter, sterker of populairder zijn. Evenzeer kan het zijn dat de digitale vaardigheden van de dader beter ontwikkeld zijn. Wie bijvoorbeeld goed overweg kan met Photoshop of zijn identiteit goed kan verbergen, heeft als dader een sterk voordeel..

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3 noodzakelijke voorwaarden

3. Het gedrag doet zich meermaals voor
Een eenmalige kwetsende opmerking valt niet onder cyberpesten. Dat is pas het geval als de dader het duidelijk gemunt heeft op het slachtoffer en iemand meermaals gekwetst wordt. Let wel: een eenmalige Facebookpost die door verschillende mensen wordt bekeken en doorgestuurd, valt wel onder cyberpesten. Het slachtoffer wordt op die manier immers meerdere keren en nog lange tijd geconfronteerd met de pijnlijke ervaring.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe uit cyberpesten zich?

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Haatspraak
Boodschappen waarin we iemand of een groep mensen
aanvallen op basis van etniciteit, geaardheid, geloofsovertuiging,
huidskleur, haarkleur, politieke voorkeur ... noemen we
haatspraak. 

Die boodschappen hoeven niet altijd geschreven of uitgesproken te zijn. Het kan ook gaan om een filmpje, een tekening, een bewerkte foto enzovoort.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zegt de wetgeving?
De term ‘cyberpesten’ staat niet letterlijk in het wetboek, maar het is wel degelijk strafbaar. Volgens de ‘wet van 13 juni 2005 betreffende elektronische communicatie’ is elke boodschap strafbaar die 1) verzonden is via een elektronisch middel (zoals het internet of sociaalnetwerksites), 2) waarbij de dader de bedoeling had om het slachtoffer lastig te vallen of schade te berokkenen en 3) waarbij er contact was tussen de dader en het slachtoffer. Daarnaast zijn er nog heel wat andere wetten die cyberpesten strafbaar maken.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De harde cijfers

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Goede netizen (digitale burger) 
Virginia Shea - 10 geboden
  1. Onthoud het menselijke aspect.
  2. Gedraag je op het internet zoals in het echte leven.
  3. Weet waar je bent.
  4. Respecteer de ander zijn tijd en bandbreedte. 
  5. Zorg dat je online goed overkomt. 
  6. Deel je kennis.
  7. Help mee aan het beperken van flames (haatdragende boodschappen)
  8. Respecteer andermans privacy.
  9. Maak geen misbruik van je macht.
  10. Durf anderen te vergeven voor hun fouten





Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

cyberpesten
haatspraak
effect op grote groep 
doel: slachtoffer kwetsen
herhaaldelijk
doel: bepaalde boodschap verspreiden
1 persoon 
eenmalig of herhaaldelijk 

Slide 21 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan ik doen als ik gepest word?

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doe je best als je getuige bent van cyberpesten?

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Iemands lichaam bekritiseren met als doel hem / haar belachelijk te maken, dat is ...
A
haatspraak
B
cyberpesten
C
bodyshaming
D
body-positivity

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is haatspraak?
A
Het bestempelen van een meisje als hoer door haar seksueel gedrag.
B
Uitspraken, tekeningen, afbeeldingen, filmpjes die een groep of persoon aanvallen.
C
Het accepteren van iedereen zoals ze zijn, ongeacht hun lichaamsvormen.
D
Herhaaldelijk online pesten van iemand.

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarvan is dit fragment een voorbeeld?
A
slut-shaming
B
body-shaming
C
haatspraak
D
body-positivity

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit doe ik graag online ...
chatten met vrienden
videobellen met familie
gamen
foto's maken en/of delen
filmpjes maken en/of delen
gewoon surfen
huiswerk maken
niets

Slide 29 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sociale media zorgen voor stress en onrust.
A
FEIT
B
FABEL

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sociale media maken je depressief.
A
FEIT
B
FABEL

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel procent van de 12-18-jarigen is het afgelopen jaar online lastig gevallen?
A
6%
B
17%
C
24%
D
31%

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sociale media maken je asociaal.
A
FEIT
B
FABEL

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Jongens zijn vaak slachtoffer van cyberpesten dan meisjes. Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vorm van cyberpesten komt het meeste voor, denk je? Kies uit:
A
Nare of kwetsende privéberichten
B
Uitgesloten van een groep of activiteit
C
Nare of kwetsende openbare berichten
D
Bedreiging

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zou jij doen als je gecyberpest wordt?
A
Praten met familielid (ouder, broer/zus)
B
Praten met leerkracht, vertrouwenspersoon of grootouder
C
Praten met vrienden of klasgenoten
D
Met niemand erover praten

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stel je bent getuige van cyberpesten, hoe reageer je?
A
Je steunt het slachtoffer
B
Je steunt de pestkop
C
Je reageert niet
D
/

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je denkt best 2 keer na voor je iets online zet.
A
Oké
B
Niet oké

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Online mag je wel eens lachen met mensen.

A
Oké
B
Niet oké

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Denk je dat cyberpesten tot meer zelfdoding leidt?
A
Ja
B
Nee

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je mag ongevraagd een foto van iemand online zetten.
A
Oké
B
Niet oké

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke uitspraak is fout?
A
Meisjes slut-shamen elkaar doordat ze onzeker zijn.
B
Als je slachtoffer bent van slut-shaming ben je zelf fout.
C
Jongens slut-shamen meisjes om hun mannelijkheid te bevestigen.
D
De impact van slut-shaming kan groter zijn als dit op school gebeurt dan online.

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Online doen mensen zich beter voor dan in het echt.

A
Oké
B
Niet oké
C
Waar
D
Niet waar

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Online doen mensen zich beter voor dan in het echt.

A
Oké
B
Niet oké

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het is oké om vriendschapsverzoeken
te aanvaarden van mensen die je niet kent.
A
Oké
B
Niet oké

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij wie zou jij hulp zoeken
als je 1 x te maken krijgt met cyberpesten?
Ik los het probleem zelf op.
Bij een vriend of vriendin.
Bij zus of broer.
Bij mama of papa.
Bij een leerkracht.
Bij leerling-begeleider.
Bij het clb.
Online (vb. Awel)

Slide 46 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij wie zou jij hulp zoeken
als je meer dan 1 x te maken krijgt met cyberpesten?
Ik los het probleem zelf op.
Bij een vriend of vriendin.
Bij zus of broer.
Bij mama of papa.
Bij een leerkracht.
Bij leerling-begeleider.
Bij het clb.
Online (vb. Awel)

Slide 47 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht complimenten 
want ze zijn goed voor je gezondheid

Een compliment geven en krijgen is gezond.  We hebben nu meer dan ooit behoefte aan complimenten. Maar we zijn er tegelijkertijd steeds slechter om een compliment te geven. Terwijl complimenten een gezonde boost geven.

Hier voldoet een gezond compliment aan:
  • formuleer een specifiek compliment,
  • zorg dat het compliment speciaal voor die persoon is,
  • geef een oprecht compliment,
  • geef een compliment over iemand zijn gedrag,
  • geef aan wat het effect is van zijn gedrag.

Slide 48 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht complimenten 
want ze zijn goed voor je gezondheid

Opdracht neem een aantal complimenten kaartjes en schrijf een aantal oprechte complimenten aan elkaar. 
Geef deze in de loop van de dag af aan elkaar.

Slide 49 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions