samengestelde zinnen leerjaar 3

samengestelde zinnen
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

samengestelde zinnen

Slide 1 - Diapositive

Hoeveel persoonsvormen staan er in een samengestelde zin?

Slide 2 - Question ouverte

Hoe kan ik een samengestelde zin herkennen? 3 antwoorden

Slide 3 - Question ouverte

Waar staat het voegwoord, als het niet achter de komma staat?

Slide 4 - Question ouverte

Hoe vind ik de persoonsvormen in een samengestelde zin?

Slide 5 - Question ouverte

stappenplan
1. vindt de persoonsvormen door de tijd van de zin te veranderen.
er kunnen meerdere werkwoorden in een zin staan. Alleen de pv verandert van tijd.
2. het onderwerp vind je door de vraag te stellen:
 wie of wat + pv 

Slide 6 - Diapositive

oefenen
Benoem in de volgende zinnen de pv en het ow.

Slide 7 - Diapositive

Het vervallen kasteel wordt gerestaureerd, zodat het gebouw niet instort.

Slide 8 - Question ouverte

Nadat ik een virus had binnengehaald met mijn mail, verwijderde mijn virusscanner het direct.

Slide 9 - Question ouverte

Heb jij je verslag al ingeleverd, terwijl de deadline pas volgende week is?

Slide 10 - Question ouverte

De praatpaal was 57 jaar hun reddingsboei, als automobilisten pech hadden.

Slide 11 - Question ouverte

benoem de voegwoorden

Slide 12 - Diapositive

Het vervallen kasteel wordt gerestaureerd, zodat het gebouw niet instort.

Slide 13 - Question ouverte

Nadat ik een virus had binnengehaald met mijn mail, verwijderde mijn virusscanner het direct.

Slide 14 - Question ouverte

Heb jij je verslag al ingeleverd, terwijl de deadline pas volgende week is?

Slide 15 - Question ouverte

De praatpaal was 57 jaar hun reddingsboei, als automobilisten pech hadden.

Slide 16 - Question ouverte

schrijven van een pv.
je zal het volgende moeten weten:
1. welke tijd staat de zin?
2. wat is het werkwoord (pv)?
3. wie of wat is het onderwerp?
4. pas dan de juiste vervoeging toe

Slide 17 - Diapositive

vervoegen pv
                                          tt                                          vt
ik                                       ik-vorm                             ik-vorm + te/de
een ander                     ik-vorm +t                        ik-vorm + te/de
wij                                    hele ww                            ik- vorm + ten/den

let op: vt kent ook sterke werkwoorden, die veranderen van klank. loop-liep, koop-kocht etc.

Slide 18 - Diapositive

schrijven van een pv
In de volgende opdrachten gaan jullie de pv op de juiste manier schrijven.
Het is of een meerkeuzevraag of een open vraag.

Slide 19 - Diapositive

Salih (vullen) het formulier in dat de ambtenaar hem had overhandigd.
A
vulte
B
vulde
C
vult
D
vullen

Slide 20 - Quiz

Terwijl de toeschouwers de circustent (verlaten), werd de vloer aangeveegd.
A
verlaten
B
verliet
C
verlieten
D
verlaatten

Slide 21 - Quiz

Wilma (schrikken) wakker, toen onze docent (schreeuwen).

Slide 22 - Question ouverte

Vorig jaar (houden) we een groot tuinfeest, omdat mijn ouders jarig (zijn)

Slide 23 - Question ouverte

Jamilla (koppen) zojuist de bal in de kruising, terwijl het publiek enthousiast (juichen).

Slide 24 - Question ouverte

Ik weet nu hoe ik een pv in een samengestelde zin kan vinden.
Ja
nee
met een beetje hulp

Slide 25 - Sondage

Ik weet nu hoe ik het ow in een samengestelde zin kan vinden.
Ja
nee
met een beetje hulp

Slide 26 - Sondage

Ik kan een pv schrijven in de tt.
ja
nee
moet nog wat oefenen

Slide 27 - Sondage

Ik kan een pv schrijven in de vt.
ja
nee
moet nog wat oefenen

Slide 28 - Sondage

Slide 29 - Lien