2021-03-18 past simple, present perfect

WELCOME!
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

WELCOME!

Slide 1 - Diapositive

Past simple & present perfect 

Last Monday: explanation
Last Tuesday: individual practice
Today: Repetion and practice

Slide 2 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van een zin in de past simple?
A
I walk to school.
B
I walked to school.
C
I have walked to school.

Slide 3 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een zin in de past simple?
A
Did you play soccer?
B
Have you played soccer?
C
Do you play soccer?

Slide 4 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een zin in de past simple?
A
I haven't done that.
B
I didn't do that.
C
I won't do that.

Slide 5 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een zin in de past simple?
A
I go to the zoo.
B
I have gone to the zoo.
C
I went to the zoo.

Slide 6 - Quiz

Wanneer gebruik je de past simple?

Slide 7 - Question ouverte

Welke signaalwoorden vind je vaak in een zin met de past simple?
A
for, since
B
never, always
C
yesterday, a month ago

Slide 8 - Quiz

Wanneer gebruik je de present perfect?

Slide 9 - Question ouverte

Wanneer gebruik je de present perfect NIET? Als iets in het verleden gebeurd is en ...
A
het nu nog effect heeft
B
het nu nog bezig is
C
het niet bekend of belangrijk is wanneer het gebeurde
D
het is afgerond

Slide 10 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een zin in de present perfect?
A
I walk to school.
B
I walked to school.
C
I have walked to school.

Slide 11 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een zin in de present perfect?
A
Did you play soccer?
B
Have you played soccer?
C
Do you play soccer?

Slide 12 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een zin in de present perfect?
A
I haven't done that.
B
I didn't do that.
C
I won't do that.

Slide 13 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een zin in de present perfect?
A
I go to the zoo.
B
I have gone to the zoo.
C
I went to the zoo.

Slide 14 - Quiz

Welke signaalwoorden vind je vaak in een zin met de present perfect?
A
for, since
B
never, always
C
yesterday, a month ago
D
yet, already

Slide 15 - Quiz

Past simple
Present perfect
Since she was 10. 
Last Monday
When she was 10. 
Two years ago.
yet
never
in 2015

Slide 16 - Question de remorquage

Past simple
Present perfect
3e rijtje van de onregelmatige werkwoorden
werkwoord + ED
2e rijtje van de onregelmatige werkwoorden
have / has + voltooid deelwoord
have gone
went

Slide 17 - Question de remorquage

Yesterday the police (catch) the chiefs.
A
catched
B
have catched
C
have caught
D
caught

Slide 18 - Quiz

... you ... (see) the Titanic?
A
did you see
B
did you seen
C
have you see
D
have you seen

Slide 19 - Quiz

Look! He ... (find) a wallet in the street.
A
finds
B
found
C
has found
D
have found

Slide 20 - Quiz

He ... (finish) work an hour ago.
A
has finished
B
finished
C
have finished
D
finishes

Slide 21 - Quiz

He ... (be) born in 2003.
A
has been
B
has
C
were
D
was

Slide 22 - Quiz

We ... (see) that movie last week.
A
saw
B
seen
C
have seen
D
has seen

Slide 23 - Quiz

Zet het werkwoord in de past simple of present perfect:
Peter ____ (play) football yesterday

Slide 24 - Question ouverte

Zet het werkwoord in de past simple of present perfect:
School ... (not/start) yet.

Slide 25 - Question ouverte

Zet het werkwoord in de past simple of present perfect:
Mary ___ (not see) Jason since last week.

Slide 26 - Question ouverte

Zet het werkwoord in de past simple of present perfect:
The girls ... (eat) their lunch already.

Slide 27 - Question ouverte

Zet het werkwoord in de past simple of present perfect: He ....... (never, take) anything without asking.

Slide 28 - Question ouverte

Zet het werkwoord in de past simple of present perfect:
They ____ (wash) the car. It looks new again.

Slide 29 - Question ouverte

Zet het werkwoord in de past simple of present perfect:
We ... (go) on a field trip last week.

Slide 30 - Question ouverte