1hv - p1 fictie - les 3

1hv - p1 fictie - les 3
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

1hv - p1 fictie - les 3

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

VANDAAG
Lesdoel: vandaag leer ik meer over personages en kan ik beoordelen of een verhaal realistisch is of niet 

PROGRAMMA:
  • Terugblik                                                                                      5 min
  • Personages                                                                               10  min. 
  • Lekker lezen                                                                      20-25 min.
  • Boekklets
  • Afsluiter

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je hebt geleerd dat we iets fictie noemen wanneer het niet 100 procent waar is.
Fictie kan realistisch zijn en niet-realistisch. Probeer bij beide een voorbeeld te bedenken.

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vertelperspectief
Een verhaal bekijk je of lees je door iemands ogen... 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ik-verteller
Personale verteller
Alwetende (auctoriale) verteller 
Hij vindt het vervelend om Luke te zien lopen en neemt een besluit. 
De toekomst zal haar laten zien, dat je niet alles kunt plannen. 
Ik blijf maar denken aan hoe stom ik hem vind. 

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Literaire begrippen
fictie & non-fictie
vertelde tijd
spanning
vertelperspectief
personages

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Personages
Een verhaal bekijk je of lees je door iemands ogen... 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdpersoon
De belangrijkste persoon in een verhaal is de hoofdpersoon: van de hoofdpersoon kom je het meest te weten. 
  • Je leest wat deze persoon doet en wat deze daarbij denkt en/ of voelt
  • Je beleeft het verhaal via deze persoon, je ziet de gebeurtenissen door diens ogen.
  • De hoofdpersoon heeft in het verhaal een taak, missie, opdracht die vervuld moet worden of een probleem dat opgelost moet worden

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijfiguren
Minder belangrijke personages in een verhaal zijn bijfiguren

  • Ze zijn dus minder belangrijk
  • Je komt minder over ze te weten, leert ze dus minder goed kennen
  • Vaak kun je ze onderverdelen in tegenstanders (werken doel hoofdpersoon tegen) en helpers (helpen om het doel van de hoofdpersoon te bereiken) 
  • Vaak zijn ze een stereotype

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Stereotypes in een High School Film 
Ennnnnn lezen maar
- Pak je boek, ga lekker zitten en lezen maar. 
- Bedenk tijdens het lezen wie de hoofdpersonages zijn en wie de bijfiguren.
We gaan het zo nabespreken

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Boekklets
- Wat zijn de hoofdpersonages in je boek? Leg uit. 
- Wie zijn de bijfiguren? Leg uit. 
- Is jouw boek realistische fictie of niet? Leg uit. 
 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie vind je het leukste personage in jouw boek? Waarom?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Agenda
DO 17 okt: 
  • NUMO woordenschat - 20 min.
  • Toets lit1

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions