Week 45 Nederlands 1HM Lezen

Nederlands 1HM week 45
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands 1HM week 45

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 3 - Diapositive

Welkom bij Nederlands




Succes deze week met je taak voor Nederlands!
 
Groetjes, juf

Slide 4 - Diapositive

Week 45  - 2 november t/m
6 november 2020
  • Agenda: weektaak 44 inleveren dinsdag 
    3 november
  • weektaak 45 inleveren dinsdag
10 november
  • Opdrachten begrijpend  lezen nakijken van vorige week - donderdag 5/11
  • Deze week vervolg begrijpend lezen
  • Taaluur
  • Proefwerk lezen: donderdag 12 november
  • So boek 1: 19 november

Slide 5 - Diapositive

Kies een boek voor je opdracht!

Slide 6 - Diapositive

Lees nu 10 minuten in je leesboek. Dat doe je natuurlijk elke dag 

Slide 7 - Diapositive

Leerdoelen
Deze week leer je:

  • over alinea's en deelonderwerpen in de tekst

Slide 8 - Diapositive

Herhaling vorige les
Vorige week zijn we gestart met begrijpend lezen en hebben we geleerd hoe we het onderwerp van een tekst kunnen vinden 

Slide 9 - Diapositive

Uitleg theorie
Op de volgende dia volgt uitleg over je leerdoelen voor deze week.

Slide 10 - Diapositive

Begrijpend lezen (bladzijde 12)
Elke tekst gaat ergens over, dan noem je het onderwerp van de tekst.

Je stelt de vraag: waarover gaat de tekst?

Om het onderwerp te vinden lees je de tekst oriënterend: je bekijkt de tekst en je leest het eerste stukje van de tekst.

Slide 11 - Diapositive

Begrijpend lezen
1. Bekijk de tekst

Kijk naar de titel
Kijk naar de foto's en plaatjes bij de tekst (illustraties)
Kijk naar de titels die boven tekstgedeeltes staan. De titels noem je tussenkopjes.
Kijk of er woorden zijn die anders gedrukt zijn (vet, schuin, GROOT of gekleurd)

2. Lees het eerste stukje (de eerste alinea van de tekst. Vaak is dat vetgedrukt.

3. Geef antwoord op de vraag waarover gaat de tekst.

Slide 12 - Diapositive

Begrijpend lezen hoofdstuk 2 alinea's en deelonderwerpen
Alinea, deelonderwerp en tussenkopje

Een tekst is meestal in stukjes verdeeld. Zo’n stukje tekst noem je een alinea.

- Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.

- Soms springt de eerste regel van een alinea een beetje in.

- Soms wordt er tussen alinea’s een regel overgeslagen (witregel).

Slide 13 - Diapositive

Begrijpend lezen hoofdstuk 2
De belangrijkste informatie staat vaak in de eerste zin of in de laatste zin van een alinea. Elke alinea gaat over een deelonderwerp van de tekst.

Soms gaat één alinea over één deelonderwerp. Soms gaan meer alinea’s over één deelonderwerp. Soms staat er een tussenkopje boven een alinea. Een tussenkopje wordt ook gebruikt om duidelijk te maken dat meer alinea’s samen over hetzelfde deelonderwerp gaan.

Als je snel de belangrijkste informatie uit een tekst wilt halen, dan kun je de tekst globaal lezen. Je leest dan de eerste en de laatste zin van alle alinea’s.

Slide 14 - Diapositive

Nieuw Nederlands online
  • We bekijken samen de filmpjes in de les

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Weektaak lezen week 45

Maken 
Opdracht startopdracht  
bladzijde 38

Opdracht 1 en 2
Bladzijde 39/40.













De brug
Maken opdracht  4 op bladzijde 214

Verdieping
Opdracht 3 op bladzijde 40

Slide 17 - Diapositive

Inleveren huiswerk

Slide 18 - Question ouverte

Inleveren huiswerk

Slide 19 - Question ouverte

Inleveren huiswerk

Slide 20 - Question ouverte

Inleveren huiswerk

Slide 21 - Question ouverte

Inleveren huiswerk

Slide 22 - Question ouverte

Inleveren huiswerk

Slide 23 - Question ouverte

Evaluatie
Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

Weet je...
  • hoe je het onderwerp van een tekst kunt vinden?
  • Weet je wat tussenkopjes zijn?

Slide 24 - Diapositive

Nakijken weektaak
Tijdens de les kijken we samen het huiswerk na.

Slide 25 - Diapositive

Weektaak lezen week 44

Maken 
Opdracht 4  
bladzijde 15.













De brug
Maken opdracht  2 op bladzijde 212

Verdieping
Opdracht 5 op bladzijde 16

Slide 26 - Diapositive

Opdracht 4 bladzijde 15
1 vakanties met vrienden
2 Mogelijke antwoorden: De titel: aan de titel zie je dat het gaat over of je met of zonder vrienden iets doet, maar je weet nog niet wat. De eerste alinea: in de eerste zin lees je dat het om vakanties gaat. De afbeelding: zo te zien twee gezinnen samen.
3 Doordat vooraf geen goede afspraken gemaakt zijn over geld, omgaan met de kinderen en de verdeling van taken
ruzie over geld; verschillen tussen regels voor de kinderen; verdeling van taken
4 C Uitgaven

Slide 27 - Diapositive

Opdracht 4 bladzijde 15
5 de laatste zin van alinea 3: ‘Ouders zouden het dus ook eens moeten worden over de manier waarop ze in de vakantie met hun pubers omgaan.’
6 De zin gaat over het tweede punt waardoor een gezamenlijke vakantie kan mislukken: de verschillen tussen regels voor de kinderen. In de laatste zin staat dat ouders het hierover eens moeten worden.
7 Het gevaar bestaat dat het geen leuke vakantie wordt (als je niet van tevoren goede afspraken maakt).
8 De schrijver is het meest positief, al somt hij zaken op waardoor zo’n vakantie kan mislukken. De schrijver begint te vertellen dat de gezamenlijke vakanties geweldig waren. Vervolgens geeft hij advies over hoe je voorkomt dat zo’n gezamenlijke vakantie mislukt.

Slide 28 - Diapositive

Opdracht 4 bladzijde 15
9 laat opblijven, uitgaan, meer vrijheid krijgen
10 Het is verstandig om vooraf een aantal dingen goed af te spreken. Ook eventueel: zorg dat je geeft en neemt tijdens de vakantie.

Slide 29 - Diapositive

Opdracht 5 bladzijde 16
1 ratten
2 Mensen denken negatief over ratten: ze vinden ratten gemeen en geniepig. Het woord rat is een scheldwoord.
3 Nee, want in de eerste alinea staat dat ratten juist heel aardig zijn. Ook zou je in het plaatje kunnen zien dat de ene rat de andere helpt.
4 (a) de aandacht trekken. De tekst gaat niet over ratten die in de val zitten, maar ratten die elkaar helpen.
5 B Slim proefje
6 Aardige rat. Er zijn ook andere antwoorden mogelijk; een aandachttrekkende titel hoeft geen informatie over de inhoud te geven.
7 Ze hadden niet verwacht dat ratten ‘meevoelen’. ‘Dat meevoelen is bijzonder voor knaagdieren.’ (al. 4)

Slide 30 - Diapositive

Opdracht 5 bladzijde 16
8 Het beste bewijs voor het meevoelen was, dat ze het redden van de soortgenoot belangrijker vonden dan hun eten.
9 een tekening van de kooi.
Bouwtekening:
Kooi met twee ruimtes: links met diep zwembad; rechts met hoog platvorm; glazen / plastic deurtje tussen de delen. Ze kunnen elkaar dus zien door het deurtje.
10 dat iemand gemeen of geniepig is
11 Mogelijke antwoorden: als het schip lek is, gaan de ratten van boord. (= als het verkeerd loopt, laten valse vrienden je in de steek); van de ratten besnuffeld/gebeten zijn (= ben je nu helemaal gek!); zo arm als een kerkmuis/kerkrat (= straatarm)
12 Het zijn knagers die ziektes overbrengen op mensen en dieren. Daardoor hebben mensen een slecht of naar gevoel bij het woord ‘rat’.

Slide 31 - Diapositive

Opdracht 2 bladzijde 212
1 In tekst 1 gaat het om wat iemand heeft meegemaakt; het is een dagboek. In tekst 2 staan regels voor het reizen met een luchtballon; die komen uit een handboek.

Slide 32 - Diapositive

Weektaak 45 afgerond

Slide 33 - Diapositive