Ch.2, bijv nw gramm D voor 2havo 2324

Bonjour tout le monde!
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Bonjour tout le monde!

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Vandaag oefenen we met
 L'Adjectif 
= het bijvoeglijk naamwoord 

grammaire D/ chapitre 2 / oef 16, 17, 18
Leer goed de vorm en plaats in het Frans, zie blz. 70 +71

Slide 3 - Diapositive

C'est quoi l'adjectif ?
(wat is het bijv.naamwoord?)


Mijn broer is groot 
Mijn zus is groot

Slide 4 - Diapositive

  •  Bijvoeglijk vnw past zich aan het zelfstandig vnw aan.         
Peter is groot= peter est grand

Julie is groot = Julie est grande.

Peter et Max sont grands

Julie et Isa sont grandes .

Slide 5 - Diapositive

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord, hier de algemene regel.

Slide 6 - Diapositive

Waar staat een bijvoeglijk naamwoord in het Frans?



Meestal  na een zelfstandig naamwoord. 
- Marie est une petite fille.
Uitzonderingen staan ervoor:  beau, bon, petit, grand, nouveau, vieux .                    Voorbeelden :
- La belle fille 
- Une nouvelle maison

Slide 7 - Diapositive

Onregelmatige vormen die voor een zn staan
                     Mannelijk                                     Vrouwelijk 
                     Enkelvoud    Meervoud          Enkelvoud     Meervoud   (Goed)       bon                  bons                    bonne                 bonnes
(Mooi)        beau               beaux                  belle                    belles 
(Nieuw)     nouveau       nouveaux           nouvelle            nouvelles 
(Oud)          vieux              vieux                    vieille                   vieilles 

Slide 8 - Diapositive

Waar zegt een bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Werkwoord
B
Lidwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Ander bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Quiz

Staat een bijvoeglijk naamwoord voor of achter een zelfstandig naamwoord?
A
Alleen ervoor
B
Alleen erachter
C
Beide kan

Slide 10 - Quiz

Welk woord in deze zin is een bijvoeglijk naamwoord?

C'est une chanson française
A
une
B
c'est
C
chanson
D
française

Slide 11 - Quiz

Welk woord in deze zin is een bijvoeglijk naamwoord?

Paris est une belle ville
A
Paris
B
belle
C
ville
D
une

Slide 12 - Quiz


(Groot) C'est une _____ maison.
A
grande
B
grands
C
grand
D
grandes

Slide 13 - Quiz


(Goede) C'est un _____ chanteur.
A
bonnes
B
bonne
C
bons
D
bon

Slide 14 - Quiz

Welke zin is goed?
1. Les vertes voitures
2. Les voitures vertes
A
1
B
2
C
Beide zinnen

Slide 15 - Quiz

oefenen
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 16 - Question de remorquage

Is het bijvoeglijk naamwoord mannelijk of vrouwelijk?
Mannelijk
vrouwelijk
italienne
vieux
noire
bon
beau
vieille

Slide 17 - Question de remorquage

Sleep de lesdoelen naar het icoon dat jij het beste vindt passen. 
Non
Ik begrijp de uitgangen bij bijvoeglijke naamwoorden die regelmatig zijn. 
Ik kan het bijvoeglijk naamwoord toepassen in de juiste vorm en juiste plaats
Ik begrijp de onregelmatige bijvoeglijk naamwoorden

Slide 18 - Question de remorquage

- La fin - 
Les devoirs 
Maak het oefenstencil over dit onderwerp!
+
Leer weer verder voor de toetsweek-toets Frans. Zie leerstof in magistermail.


Questions?

Slide 19 - Diapositive