Grammatica en spelling

Nederlands
Woensdag 12 oktober 
5e lesuur

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Woensdag 12 oktober 
5e lesuur

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • 1. Aan de slag met je brief
  • 2. Herhaling 
  • 3. 2e versie maken

Slide 2 - Diapositive

Brief
Lees je brief een keer door. Verbeter je brief als je foutjes ziet.
Lees hierna de brief van je buur en geef elkaar tips en tops. Gebruik hiervoor de informatie uit de vorige les.


Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Werkwoorden
  • Onderstreep samen  in iedere zin de werkwoorden in de brieven
  • Zet onder de persoonsvorm een dubbele streep.
  • Kijk of de werkwoorden goed zijn geschreven. Wat voor soort werkwoord is? Dit ga je samen met je buur bespreken.
  • Bij twijfel geef je het werkwoord een groene kleur.

Slide 5 - Diapositive

Hoe vind ik de persoonsvorm in een zin?

Slide 6 - Carte mentale

Hoe weet je of je een voltooid deelwoord moet schrijven met op het einde -d of -t?

Slide 7 - Carte mentale


  • Je kunt een persoonsvorm en voltooid deelwoord in de zin herkennen.
  • Je kent de regels van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en verleden tijd.
  • Je kunt de persoonsvorm en het voltooid deelwoord goed spellen.
Lesdoelen

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

werkwoorden
Kijk nu nog eens naar de onderstreepte werkwoorden. Heb je de werkwoorden goed geschreven? 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag 
Pas je brief aan met de tips en tops van je buur. Daarnaast ga je kijken of de werkwoorden goed geschreven zijn. 
timer
1:00

Slide 12 - Diapositive

Hoe ging het vandaag?

Slide 13 - Diapositive

Verlengde instructie

Slide 14 - Diapositive

hulpmiddel: lopen

ik-vorm
ik-vorm + t
hele werkwoord
persoonsvorm
tegenwoordige tijd (pvtt)

Slide 15 - Diapositive


Onze buurman (verzamelen)..... dure auto's.
A
verzamelt
B
verzameld
C
verzameldt

Slide 16 - Quiz

hulpmiddel: 't-x kofschip

- Staat de laatste letter van
  de ik-vorm in 't' x kofschip,
  dan plak je er te(n) achter.
- Staat het er niet dan plak je
  de(n) achter de ik-vorm
persoonsvorm
verleden tijd (pvvt)

Slide 17 - Diapositive


Jullie (gebruiken).. vorige week erg veel water voor de afwas.
A
gebruikte
B
gebruikten
C
gebruiktte
D
gebruiktten

Slide 18 - Quiz


Vorige week (beloven)... de kinderen hun best te doen op school.
A
beloofte
B
belooften
C
beloofde
D
beloofden

Slide 19 - Quiz

  • Het voltooid deelwoord geeft aan dat een handeling       is afgerond (= voltooid). 

  • Een voltooid deelwoord heeft een ander werkwoord nodig in de zin (vaak een vorm van hebben, zijn of worden).

    Ik was gisteren uren verdwaald.
    Zij hadden hun huiswerk al gemaakt.
 


Voltooid deelwoord (vd)

Slide 20 - Diapositive


Staat de laatste letter van de ik-vorm in
't-x kofschip, dan zet je een -t- aan het eind. Anders een -d-

(Ik heb) ....wandelen -    wandel -  gewandeld
                  hele ww      ik-vorm       vd

(Wij zijn) .... raken  -       raak   -   geraakt
                    hele ww     ik-vorm     vd

Voltooid deelwoord (vd) van de zwakke werkwoorden

Slide 21 - Diapositive


De chef heeft het etentje (betalen)...
A
betaalt
B
betaald
C
betaaldt
D

Slide 22 - Quiz


(Houden)..... jij van lezen?
A
houdt
B
houd
C
hout

Slide 23 - Quiz


Dit slechte weer was niet (voorspellen)... 
A
voorspeld
B
voorspeldt
C
voorspelt
D

Slide 24 - Quiz

persoonsvorm
tegenwoordige
tijd
persoonsvorm
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
Hij heeft zijn kleding al besteld.
Weet jij waar hij die broeken meestal bestelt?
Zij heeft het woordenboek gebruikt.
Zij verwachtten een goed verhaal.

Slide 25 - Question de remorquage