Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Cursus 1 Meer dan lezen
§5 Hoofd- en bijzaken
Donderdag: instructie.
Vrijdag: verwerking!
Slide 1 - Diapositive
Lesdoelen
- Ik kan het verschil tussen hoofd- en bijzaken uitleggen.
- Ik kan een hoofdzaakherkennen in een tekst.
- Ik kan een bijzaakherkennen in een tekst.
Slide 2 - Diapositive
Uitleg
De belangrijkste informatie in een tekst noemen we de .....
Wat niet zo belangrijk is, zijn de ......
Slide 3 - Diapositive
Waar vind je hoofdzaken?
Slide 4 - Diapositive
Hoofd- en bijzaken (aantekening!)
Hoofdzaken vind je in:
- Inleiding of slot (hele tekst);
- Eerste of laatste zin (alinea).
Dat is dan de belangrijkste zin van de alinea. In de zinnen ervoor of erna staat dan een nadere uitleg of een voorbeeld van iets uit de belangrijkste zin.
Er zijn woorden waaraan je kunt zien dat er een voorbeeld of een uitleg volgt: bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals of onder andere (signaalwoorden).
Slide 5 - Diapositive
Uitleg
Als je een tekst moet onthouden, kun je de belangrijkste informatie in een ..... zetten.
Slide 6 - Diapositive
Samenvatten (aantekening!)
Belangrijkste zinnen van alinea’s onder elkaar zetten;
Voorbeelden of lange uitleg = meestal niet in je samenvatting;
Beginnen of eindigen met hoofdgedachte van de tekst (het belangrijkste wat schrijver zegt in een zin).
Slide 7 - Diapositive
Hoofd- en bijzaken: Wat zijn hoofdzaken?
A
De belangrijkste zaken uit de tekst
B
Extra uitleg
C
De eerste zin van elke alinea
D
De minst belangrijke zaken uit de tekst
Slide 8 - Quiz
Hoofd-en bijzaken staan nooit samen in één alinea.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
Een kernzin bevat ....
A
hoofdzaken
B
bijzaken
C
hoofd- en bijzaken
Slide 10 - Quiz
Lees de volgende uitspraken over hoofd- en bijzaken.
1. Hoofdzaken staan meestal alleen in het begin van een tekst. 2. Als je een signaalwoord ziet, weet je dat er een bijzaak volgt.
Welke uitspraak over hoofd- en bijzaken is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Beide uitspraken zijn juist.
C
Alleen uitspraak 2 is juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.
Slide 11 - Quiz
Is deze zin uit de tekst een hoofd- of bijzaak?
In Nederland mag acht uur per jaar, van 31 december 18:00 uur tot 1 januari 02:00 uur, vuurwerk afgestoken worden.
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak
Slide 12 - Quiz
Is deze zin uit de tekst een hoofd- of een bijzaak?
Het komt bijvoorbeeld tot uiting op Koningsdag, een nationale feestdag die eind negentiende eeuw voor het eerst gevierd wordt.
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak
Slide 13 - Quiz
Is deze zin uit de tekst een hoofd- of bijzaak? Er zijn mensen die zeggen dat dat nou eenmaal het risico is van vuurwerk en dat je daar zelf voor zou moeten mogen kiezen.
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak
Slide 14 - Quiz
Is deze zin uit de tekst een hoofd- of een bijzaak?
De afgelopen jaren wordt het Oranjegevoel vooral gewekt in de Nederlandse sport.
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak
Slide 15 - Quiz
Is deze zin uit de tekst een hoofd- of bijzaak?
Het gaat dan niet meer om 'schattige' sterretjes of 'nare' rotjes, maar om heuse vuurwerkbommen met letterlijk de kracht van een granaat
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak
Slide 16 - Quiz
Is deze zin uit de tekst een hoofd- of een bijzaak?
Maar liefst 4,1 miljoen kijkers stemden in Nederland af op de finale en de Leeuwinnen kregen een grootse huldiging in Utrecht.