Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Groep B
Negatieve getallen optellen
-4-3=
A
7
B
1
C
-1
D
-7
1 / 54
suivant
Slide 1:
Quiz
Wiskunde
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Cette leçon contient
54 diapositives
, avec
quiz interactifs
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Negatieve getallen optellen
-4-3=
A
7
B
1
C
-1
D
-7
Slide 1 - Quiz
welk getal is een heel getal
a. 1,5 b. 15 c. 0,15 d. 1500,05
A
Slide 2 - Quiz
is een gemengde breuk
A
Waar
B
Niet waar
C
ik weet het niet
D
Geen idee
Slide 3 - Quiz
3 is een gemengde breuk
A
Waar
B
Niet waar
C
ik weet het niet
D
Geen idee
Slide 4 - Quiz
negatieve getallen aftrekken
1
1
−
1
1
−
1
1
A
11
B
-11
C
22
D
-22
Slide 5 - Quiz
negatieve getallen aftrekken
1
2
−
−
1
1
A
-1
B
1
C
-23
D
23
Slide 6 - Quiz
negatieve getallen aftrekken
−
1
2
−
1
1
A
-23
B
11
C
-1
D
12
Slide 7 - Quiz
55m = ....hm
A
0,55
B
5,50
C
550
D
5500
Slide 8 - Quiz
23.000 dm = ....km
A
0,23
B
2,3
C
23
D
230
Slide 9 - Quiz
-1-11
A
10
B
-11
C
-1
D
-12
Slide 10 - Quiz
Wat is het volgende kommagetal?
1,5 - 2,0 - 2,5 - 3,0 - .......
A
3,5
B
4,0
C
4,5
D
3,25
Slide 11 - Quiz
Wat is het volgende kommagetal?
1,25 - 1,50 - 1,75 - 2,00 - .....
A
2,5
B
2,05
C
2,025
D
2,25
Slide 12 - Quiz
200 m = ...
A
20 km
B
2 km
C
0,2 km
D
0,02 km
Slide 13 - Quiz
Een marathon is 42195 m. Hoeveel km is dit?
A
4,2195 km
B
42,195 km
C
421,95 km
D
4219,5 km
Slide 14 - Quiz
3m =..... mm
A
300
B
3
C
30000
D
3000
Slide 15 - Quiz
is hetzelfde als
2
1
A
2%
B
5%
C
20%
D
50%
Slide 16 - Quiz
2 x ( 8 + 3 ) =
A
19
B
22
Slide 17 - Quiz
9 + 9 : 3 =
A
6
B
12
Slide 18 - Quiz
Rond af op tientallen?
Wat is juist?
A
690
B
790
C
890
D
990
Slide 19 - Quiz
Rond af op tientallen?
Wat is goed?
A
870 - 350 ≈ 520
B
860 - 350 ≈ 520
C
860 - 360 ≈ 500
D
870 - 360 ≈ 510
Slide 20 - Quiz
Welk tiental ligt er het dichtste bij?
A
350
B
360
Slide 21 - Quiz
Welk tiental ligt er het dichtste bij?
A
860
B
870
Slide 22 - Quiz
de 5, 6, 7, 8 en 9 rond ik naar beneden af.
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quiz
de 0, 1, 2, 3 en 4 rond ik naar beneden af.
A
waar
B
niet waar
Slide 24 - Quiz
A
400
B
500
C
600
D
700
Slide 25 - Quiz
Rond het bedrag af op een heel getal.
€ 9,99
A
€ 9,00
B
€ 10,00
Slide 26 - Quiz
Rond het bedrag af op een heel getal.
€ 1,49
A
€ 1,00
B
€ 2,00
Slide 27 - Quiz
Rond het bedrag af op een heel getal.
€ 1,49
A
€ 1,00
B
€ 2,00
Slide 28 - Quiz
Rond het bedrag af op een heel getal.
€ 1,55
A
€ 1,00
B
€ 2,00
Slide 29 - Quiz
Wat is zwaarder?
A
0,1 ton
B
1000 kilo
Slide 30 - Quiz
Wat is zwaarder?
A
0,1 ton
B
1000 kilo
Slide 31 - Quiz
Wat is zwaarder?
A
600 kilo
B
0,7 ton
Slide 32 - Quiz
Wat is zwaarder?
A
600 kilo
B
0,7 ton
Slide 33 - Quiz
Wat is zwaarder?
A
10 ton
B
1000 kilo
Slide 34 - Quiz
Wat is zwaarder?
A
1 ton
B
1 kilo
Slide 35 - Quiz
Hoe zwaar weegt een liter water?
A
10 gram
B
100 gram
C
1000 gram
D
1 kilo
Slide 36 - Quiz
290 cl = .................. dl
A
2,9
B
2900
C
29
D
0,29
Slide 37 - Quiz
76 cl = .......................... ml
A
7,6
B
0,76
C
7600
D
760
Slide 38 - Quiz
Welk grafiek zie je hier?
A
Lijngrafiek
B
Beeldgrafiek
C
Cirkeldiagram
D
Staafdiagram
Slide 39 - Quiz
Welk getal hoort bij het vraagteken:
24
:
3
= ?
want
3
x ? =
24
A
7
B
8
C
9
D
10
Slide 40 - Quiz
Welk getal hoort bij het vraagteken:
80
:
8
= ?
want
8
x ? =
80
A
7
B
8
C
9
D
10
Slide 41 - Quiz
Welk getal hoort bij het vraagteken:
42
:
6
= ?
want
6
x ? =
42
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 42 - Quiz
Welk getal hoort bij het vraagteken:
20
:
4
= ?
want
4
x ? =
20
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 43 - Quiz
Hoeveel geld is dit samen?
200 + 20 + 2 =
A
222
B
242
C
200202
D
2022
Slide 44 - Quiz
Welke 2 antwoorden zijn goed?
64 - 4 = ......
64 - 5 = ......
A
68 en 69
B
60 en 58
C
59 en 61
D
60 en 59
Slide 45 - Quiz
Welke 2 antwoorden zijn goed?
64 - 4 = ......
64 - 5 = ......
A
68 en 69
B
60 en 58
C
59 en 61
D
60 en 59
Slide 46 - Quiz
Welke 2 antwoorden zijn goed?
58 + 2 = ......
58 + 4 = ......
A
60 en 62
B
62 en 64
C
64 en 66
D
70 en 72
Slide 47 - Quiz
Het honderdtal in 831 is:
A
30
B
8
C
1
D
800
Slide 48 - Quiz
Het tiental in 765 is:
A
7
B
700
C
60
D
5
Slide 49 - Quiz
Het honderdtal in 765 is:
A
7
B
700
C
60
D
6
Slide 50 - Quiz
8+7=
In welke twee getallen moet ik de 7 splitsen?
A
2 en 5
B
2 en 3
C
3 en 4
D
2 en 7
Slide 51 - Quiz
We gaan 9 splitsen. Welk getal hoort op de puntjes?
9 = 4 + ...
A
3
B
5
C
4
D
6
Slide 52 - Quiz
Ik heb 60 peren geplukt.
Ik eet er 9 op.
Hoeveel peren heb ik over?
A
61
B
62
C
63
D
64
Slide 53 - Quiz
https://www.youtube.com/watch?v=QLu6yW56ALg
A
ik had alles goed en snap het
B
ik had alles goed, maar heb nog een vraag
C
ik had niet alles goed, heb het verbeterd en snap het nu
D
ik had niet alles goed en wil graag uitleg
Slide 54 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Afronden: tien-, honderd-, duizendtal, 1F
Avril 2018
- Leçon avec
13 diapositives
par
SCORE Rekenen vo/mbo
Rekenen
Middelbare school
Praktijkonderwijs
vmbo, mavo, havo
Leerjaar 1,2
SCORE Rekenen vo/mbo
Deel 8b, thema 1, week 3 Minimumtoets
Mars 2020
- Leçon avec
12 diapositives
Rekenen
Basisschool
Groep 8
Toetsje over H4
Décembre 2023
- Leçon avec
16 diapositives
Wiskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
80. Deel 8b, thema 1, week 3 Minimumtoets
Février 2020
- Leçon avec
25 diapositives
Rekenen
Basisschool
Groep 8
M4 T1 L2 oud en jong afgerond en geschat
Septembre 2024
- Leçon avec
24 diapositives
Wiskunde
Secundair onderwijs
Afronden
Janvier 2019
- Leçon avec
21 diapositives
par
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
M3 T1 L2 getallen afronden
Septembre 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Wiskunde
Secundair onderwijs
Les 2: getallen afronden
Septembre 2022
- Leçon avec
15 diapositives
STEM (wiskunde)
Secundair onderwijs