M4 T1 L2 oud en jong afgerond en geschat

Thema 1 Generatie Z aan zet
Les 2 oud en jong afgerond en geschat
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeSecundair onderwijs

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Thema 1 Generatie Z aan zet
Les 2 oud en jong afgerond en geschat

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Getallen afronden



Rond af naar ... 
  • Honderdtallen 
  • tienden 
  • Tientallen 
TD
D
H
T
E
t
h
3
0
5
7
8
4

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rond af naar honderdsten

0,059
A
0,010
B
0,050
C
0,060
D
0,100

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rond af tot op een eenheid
99,7

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Rond af tot op een tiende
12,456

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Rond af tot op een tiental
9522,67

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Rond af tot op een tiental
112,677

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Rond af tot op een honderdste
112,677

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In de winkel, bij cash betalingen, zit het afronden net iets anders in elkaar.
Hoeveel moet je betalen als het bedrag € 10,12 is?
A
€ 10
B
€11
C
€ 10,10
D
€ 10,15

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel moet je betalen (cash) als het bedrag € 37,41 is?
A
€ 37,40
B
€ 37,45
C
€ 37
D
€ 38

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel moet je betalen (cash) als het bedrag € 25,24 is?
A
€ 25,20
B
€ 25
C
€ 25,50
D
€ 25,25

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom afronden? 
=> schattend rekenen 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schat het antwoord:

6 x 39 ≈
A
280
B
200
C
240
D
300

Slide 16 - Quiz

Rond de getallen af: 6 x 40 is makkelijk uit te rekenen. Je hoeft dus niet altijd allebei de getallen af te ronden.
Schat de volgende uitkomst:
11,3 x 19 =
A
10 x 20 = 200
B
10 x 2 = 20
C
10 x 20 = 2000
D
10 x 2 = 200

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schat het antwoord:

2521 - 498 ≈
A
1500
B
2000
C
750
D
1900

Slide 18 - Quiz

Rond de getallen af: 2500 - 500 is makkelijk uit te rekenen.
Is schatten hetzelfde als gokken?
A
Ja, want het is hetzelfde
B
ja, want bij beide is het niet nauwkeurig
C
Nee , want bij schatten moet je ook rekenen
D
Nee, want bij gokken moet je rekenen

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je wilt graag 4 pizza's kopen. Iedere pizza kost €4,95. Hoeveel geld heb je ongeveer nodig?
A
€15,00
B
€25,00
C
€20,00
D
€22,50

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je wil 3 zakken chips kopen. Iedere zak kost €1,99. Hoeveel geld heb je ongeveer nodig?
A
€5,00
B
€6,00
C
€5,50
D
€6,50

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je gaat cadeautjes kopen. De voetbal die je koopt kost €14,99, het boek dat je koopt kost €7,49. Hoeveel geld heb je ongeveer nodig?
A
€25,00
B
€23,00
C
€27,50
D
€17,50

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je moeder heeft 4 pakken schoonmaakdoekjes nodig. Deze kosten €2,95 per stuk. Hoeveel geld heb je ongeveer nodig?
A
€10,00
B
€15,00
C
€11,00
D
€12,00

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkschrift p 8 - 13 


iedereen
iedereen
stoorzenders

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions