HV1Chapitre1CD

Chapitre 1
C & D
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Chapitre 1
C & D

Slide 1 - Diapositive

Hoe zeg je in het Frans:
het zwembad

Slide 2 - Question ouverte

Hoe zeg je in het Frans:
ik ben

Slide 3 - Question ouverte

Vertaal: hier
A
aussi
B
ici
C
pourquoi
D
donc

Slide 4 - Quiz

Vertaal: de dag
A
la fille
B
la nuit
C
le copain
D
le jour

Slide 5 - Quiz

Wat hoort er NIET bij?
A
le frère
B
le garçon
C
la fille
D
le copain

Slide 6 - Quiz

Vertaal: ik woon
A
je suis
B
j'habite
C
on joue
D
tu parles

Slide 7 - Quiz

Hoe zeg je in het Frans?
Hallo, hoe gaat het?

Slide 8 - Question ouverte

C'est quoi?
C'est quoi?

Slide 9 - Diapositive

C'est quoi?
C'est quoi?

Slide 10 - Diapositive

C'est quoi?
C'est quoi?

Slide 11 - Diapositive

C: Phrases-clés
Hallo, hoe gaat het?
Bonjour, ça va?
Het gaat goed, en met jou?
Ça va bien, et toi?
Hoe heet jij?
Comment tu t'appelles?
Ik heet...
Je m'appelle...
Waar woon jij?
Tu habites òu?
Ik woon in...
J'habite à...
Wat is dat? Dat is een..
C'est quoi? C; est un.(e)....

Slide 12 - Diapositive

D: Lidwoorden 

Slide 13 - Diapositive

Wat zijn voorbeelden van lidwoorden in het Nederlands?
A
op - onder - in
B
de - het - een
C
mooi - groot - klein
D
moeder - kind - jurk

Slide 14 - Quiz

Lidwoorden in het Nederlands
de hond
het meisje
een kind

Slide 15 - Diapositive

Lidwoorden in het Frans
mannelijk woord
le
le père
de vader
vrouwelijk woord
la
la mère
de moeder

Slide 16 - Diapositive

Fais exercice 16a (p. 32)

Slide 17 - Diapositive

Klinker of "stomme h"
mannelijk woord
le hôtel
l'hôtel
het hotel
vrouwelijk woord
la amie
l'amie
de vriendin

Slide 18 - Diapositive

Het lidwoord: Sleep de juiste beschrijvingen naar de juiste lidwoorden
LA
LES
LE
L'
Mannelijke woorden

Woorden met een stomme h/klinker
(ex ... huile)
Woorden in het meervoud 
(ex. ... tomates)
vrouwelijke
woorden

Slide 19 - Question de remorquage

C'est parti!
  1. .......... ville        (de stad - v)
  2. .......... livre       (het boek - m)
  3. .......... garçon (de jongen - m)
  4. .......... ami    (de vriend -  m)
  5. .......... filles     (de meisjes - v/mv)
timer
3:00

Slide 20 - Diapositive

Wat is het juiste lidwoord voor
___ truc (m) ?
A
le
B
la
C
l'

Slide 21 - Quiz

Wat is het juiste lidwoord voor
___ tante (v)
A
le
B
la
C
l'

Slide 22 - Quiz

Wat is het juiste lidwoord voor
___ oncle?
A
le
B
la
C
l'

Slide 23 - Quiz

Fais exercice 16c
timer
1:00

Slide 24 - Diapositive

Meervoud
Le chien > Les chiens
Le garçon > Les garçons
La fille > Les filles
L'hôtel > Les hôtels
Wat valt je op aan het lidwoord èn aan het zelfstandig naamwoord?

Slide 25 - Diapositive

Meervoud
Le chien > Les chiens
Le garçon > Les garçons
La fille > Les filles
L'hôtel > Les hôtels
Wat valt je op aan het lidwoord èn aan het zelfstandig naamwoord?

Slide 26 - Diapositive

Wat is het meervoud van "la maison" ?

Slide 27 - Question ouverte

Wat is het meervoud van "l'ami"?

Slide 28 - Question ouverte

Koppel het juiste lidwoord aan de juiste omschrijving:
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die in het meervoud staan: 
..... livres
Dit lidwoord gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die mannelijk zijn: ..... cadeau
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die vrouwelijk zijn: ..... fête
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die beginnen met een klinker of stomme "h": ..... arbre
LA
LE
LES
L'

Slide 29 - Question de remorquage

Fais exercice 16d

Slide 30 - Diapositive

"Een"
le/l'
un
un garçon
een jongen
la/l'
une
une fille
een meisje

Slide 31 - Diapositive

Waardoor kun je "la copine" vervangen?
A
un copine
B
une copine

Slide 32 - Quiz

Waardoor kun je "le chien" vervangen?
A
un chien
B
une chien

Slide 33 - Quiz

Au travail!
Exercices à faire:
16abc
 17abd (e mag je proberen)
18

Klaar? leren C en D

Slide 34 - Diapositive