Klas 1BK1 - Lesweek 24 - Les 1

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Achtung!

Je zit op je eigen plaats

Auf deinem Tisch liegen:

- das Buch

- das Heft

- das Etui / der Stift

Was macht ihr heute?

• Achtung!

• Hausaufgaben kontrollieren / machen

• Oefenen met "sein"

• Speeddaten

• Die Stunde beenden

Was lernst du heute?

Lernziele

• Du übst das Verb (werkwoorden) sein.

• Du kannst deine Familie beschreiben.

Wichtig! (belangrijk!)

Freitag den 14. März

2e Stunde

Test Thema "wir" / Kapitel 2

45 minuten

Wat kun je verwachten?

Hoe kun je oefenen?

die Hausaufgaben

BK Buch	KT Buch
Lernen S. 64 -> Lernliste N-D S. 66 -> haben + sein Machen: Seite 172 -> Aufgabe 1 + 4	Lernen S. 64 -> Lernliste N-D S. 65 -> sein und haben Machen: Seite 178 und 179 -> kies zelf 3 van de 6 opdrachten

Hausaufgaben kontrollieren 

Nakijken met een andere kleur pen.

Gebruik een antwoordenboekje.

Zorg ervoor dat je de foute antwoorden verbeterd.

Zet een krul bij de goede antwoorden.

Dat vinden je hersenen fijn.

Das Verb sein üben

- Arbeitsblatt "sein" maken.

- Je maakt de opdrachten zelfstandig

- De eerste 5 minuten is het stil daarna mag je (zachtjes) overleggen.

- Fertig? Kom bij mij een antwoordenblaadje ophalen en kijk de opdracht na.

- 10 minuten tijd.

Sprechen -> Speeddate

Pak de foto van jouw gezin / familie

Vorm groepjes van 6

Ga met zijn zessen bij elkaar zitten 

-> schoenneus aan schoenneus.

Sprechen -> Speeddate

Bekijk elkaars foto en vraag:

- Wer ist das?

- Kannst du dein / deine ...... beschreiben

Geef antwoord door te zeggen:

- Das ist......

- Er ist / Sie ist ............

Ganzeborden / 1

- Groepjes van 3 of 4

- Gooi om de beurt met de dobbelsteen.

- Wie het hoogst gooit mag beginnen.

- De speler die aan de beurt is gooit de dobbelsteen en mag zijn pion evenveel vakken vooruit zetten als hij/zij heeft gegooid. 

- De speler die als eerste het vak Ziel heeft bereikt is de winnaar.

Ganzeborden / 1

- Op elk vak staat een werkwoord (haben of sein). 

- De speler moet het werkwoord vormen. 

Gebruik hiervoor de getallen van de dobbelsteen.

- Goed gevormd? Dan mag je blijven staan.

- Niet goed? Dan ga je terug naar het vorige veld.

Controleer samen of het antwoord klopt.

1	ich
2	du
3	er / sie / es
4	wir
5	ihr
6	sie / Sie

Coachgesprek

Stijn

Lise

Lotte

Lokaal 1.05