Herhaling H1
1 / 18
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Door inflatie stijgt de koopkracht van geld
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quiz
Wat is schaarste in de economie
A
Dat zijn goederen waarvoor inpsanningen zijn geleverd
B
Het is er heel weinig van
C
Zeewater, zonlicht en wind
Slide 3 - Quiz
In de winkel zie je een leuke trui voor €35. Je krijgt 15% studentenkorting. Hoeveel moet je uiteindelijk voor de trui betalen?
Slide 4 - Question ouverte
Wat is welvaart
A
De mate waarin men in de behoeften kan voorzien
B
Een hoog bruto-inkomen
C
Een hoog netto-inkomen
D
Het inkomen per hoofd van de bevolking
Slide 5 - Quiz
1. Ideële reclame
2. Merkreclame
3. Commerciële reclame
Slide 6 - Question de remorquage
€65,80 = ........% van €350
Slide 7 - Question ouverte
A-merk
B-merk
Huismerk
Slide 8 - Question de remorquage
1. Primaire behoeften
2. Secundaire behoeften
Slide 9 - Question de remorquage
De prijzen in de schoolkantine van een tosti zijn verhoogd van €2,15 naar €2,40.
Met hoeveel procent is de prijs verhoogd?
Met hoeveel procent is de prijs verhoogd?
Slide 10 - Question ouverte
Wat is koopkracht?
A
Hoeveel geld je hebt.
B
De hoeveelheid producten en diensten die je kunt kopen.
C
De hoeveelheid goederen die je kunt kopen.
D
Hoeveel euro's je kunt uitgeven.
Slide 11 - Quiz
Marketingmix
Prijsbeleid
Plaatsbeleid
Productbeleid
Promotiebeleid
presentatiebeleid
personeelsbeleid
De winkelier verkoopt ook sportrugzakken
De sportwinkel in het centrum
Een poster in een kledingwinkel
Een winkelier verkoopt sommige rugzakken met korting
De winkel ziet er netjes uit.
Alle producten staan overzichtelijk in de schappen
Alle werknemers van het bedrijf hebben dezelfde werkkleding aan. Dan zijn ze duidelijk herkenbaar voor de klanten
Slide 12 - Question de remorquage
Door de inflatie kan ik...
A
meer besteden
B
minder besteden
Slide 13 - Quiz
Pim werkt 24 uur per week in een supermarkt. Hij verdient €12,50 per uur. Wat is zijn maandsalaris?
A
€1100
B
€1200
C
€1300
D
€1400
Slide 14 - Quiz
Wanneer er deflatie is, kan ik voor hetzelfde geld....
A
minder kopen.
B
meer kopen.
Slide 15 - Quiz
Sleep de afbeeldingen naar het bijbehorende begrip.
dagelijkse uitgaven
vaste lasten
incidentele uitgaven
Slide 16 - Question de remorquage
Inkomen uit arbeid
Inkomen uit bezit
Overdrachtinkomsten
Hans krijgt per maand €2500 aan salaris.
Daniëlle krijgt kinderbijslag om voor haar kind te zorgen
Kim krijgt rente over haar spaarrekening
Slide 17 - Question de remorquage
De prijs van een boek was in 2016 € 15,00 (basisjaar) en in 2017 € 15,30. Bereken het indexcijfer van 2017.
Wat is het indexcijfer?
Wat is het indexcijfer?
A
101
B
102
C
103
D
104
