herhaling h1 en h2

Herhaling H1 & H2 
mavo 3
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling H1 & H2 
mavo 3

Slide 1 - Diapositive

Wat is Consumer Power?
A
Macht van de koper
B
Een soort toetje
C
Krachtige brandstof
D
Kracht van verkoper

Slide 2 - Quiz

De WOZ-waarde van een woning is €280.000. De OZB-belasting bedraagt 0,14 %. Bereken de OZB-belasting.

Slide 3 - Question ouverte

Primaire behoeften zijn ...
A
De noodzakelijke behoeften
B
De luxe behoeften
C
Middelen om in je behoeften te voorzien

Slide 4 - Quiz

Huishoudelijke uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven
Huur
Vakantie
Meubels
Energiekosten
Verzekering
Cadeautjes
Uitgaan
Persoonlijke verzorging
Boodschappen

Slide 5 - Question de remorquage

Informatieve reclame
Merkreclame
Ideële reclame

Slide 6 - Question de remorquage

Een HEMA rookworst kost €3,90 en een UNOX rookworst kost €2,50. Hoeveel procent is HEMA duurder dan de Unox rookworst?

Prijsverschil : prijs waarmee je vergelijkt x100%
A
0,56%
B
56%
C
0,36%
D
36%

Slide 7 - Quiz

De btw die je betaalt bij de aanschaf van zonnepanelen kan je terug vragen bij de belastingdienst.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Wet koop op afstand
Wet productaansprakelijkheid
Colportagewet
Consumentenrecht
14 dagen bedenktijd bij online en telefonische aankopen
De fabrikant is aansprakelijk bij (gevolg)schade door een gebrekkig product
 Regels over verkoop aan de deur, thuisverkopen, etc.
Recht op een deugdelijk product

Slide 9 - Question de remorquage

Schaarse goederen:
A
Goederen waarbij middelen nodig zijn om ze te maken
B
Goederen die niet vaak voorkomen en zeldzaam zijn.

Slide 10 - Quiz

Vaste lasten zijn
A
uitgaven die je vast en zeker verwacht
B
steeds dezelfde uitgaven
C
uitgaven waarvoor je iedere maand spaart
D
uitgaven per vaste periode

Slide 11 - Quiz

Lees het krantenbericht.
Bereken de verandering in koopkracht en geef aan of het een stijging of daling van de koopkracht is.

Slide 12 - Question ouverte

Patatprijs
2016 - €3,10 - indexcijfer 100
2017 - €3,00 - indexcijfer ?
Bereken het indexcijfer van 2017

Slide 13 - Question ouverte

Wat doen consumentenorganisaties NIET?
A
Onpartijdige informatie geven
B
Informatie geven over de rechten en plichten van de consument
C
Opkomen voor detaillisten
D
Acties voeren om de belangen van consumenten te beschermen bij overheid en bedrijven

Slide 14 - Quiz

NVWA
ACM
Autoriteit Consument en Markt
De Nederlandse Voedsel- en Waren autoriteit
Kijkt of bedrijven eerlijk handelen. 
Kijkt of producten en voedsel veilig zijn

Slide 15 - Question de remorquage

Wat is OZB?
A
Onroerende Zaak Belasting
B
Huurtoeslag
C
Gemeentebelasting
D
Huurverhoging

Slide 16 - Quiz

Wat is geen inkomen uit bezit?
A
Huur
B
Rente
C
Kinderbijslag
D
Pacht

Slide 17 - Quiz

Waaruit bestaan de kosten koper?
A
Advertentiekosten, overdrachtsbelasting en kosten voor het kadaster.
B
Kosten voor het kadaster, kosten voor de makelaar en overdrachtsbelasting.
C
reis- en verblijfskosten voor de bezichtiging
D
Overdrachtsbelasting, notariskosten en kosten voor het kadaster.

Slide 18 - Quiz

Wat zijn geen maatschappelijke kosten?
A
Geluidscherm langs de snelweg
B
Het water uit de riolering schoonmaken
C
Afval sorteren
D
Longziektes die ontstaan door de vuile lucht

Slide 19 - Quiz

Variabele kosten
Vaste kosten
Leveringskosten
Gasverbruik
Energiebelasting
Netbeheerkosten

Slide 20 - Question de remorquage

Wat is de WOZ-waarde?
A
De waarde van het inkomen van de inwoners
B
De waarde van een gebouw
C
De waarde van het bezit van de inwoners
D
De waarde van de winst na een verbouwing van een gebouw

Slide 21 - Quiz

Productie levert milieuschade op. Wat is waar over milieuschade?
A
Schade is direct merkbaar.
B
Herstellen is onmogelijk.
C
Schade is niet direct merkbaar.
D
meer natuurlijke brandstoffen gebruiken

Slide 22 - Quiz

kraanwater is schaars.
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quiz

als je € 5 per week wil omrekenen naar een bedrag per maand, welke berekening voer je dan uit?

Slide 24 - Question ouverte

                                     Marketingmix
Prijsbeleid
Plaatsbeleid

Productbeleid
Promotiebeleid

presentatiebeleid

personeelsbeleid
De winkelier verkoopt ook sportrugzakken
De sportwinkel in het centrum 
Een poster in een kledingwinkel 
Een winkelier verkoopt sommige rugzakken met korting
De winkel ziet er netjes uit. 
Alle producten staan overzichtelijk in de schappen
Alle werknemers van het bedrijf hebben dezelfde werkkleding aan. Dan zijn ze duidelijk herkenbaar voor de klanten

Slide 25 - Question de remorquage

Hoe heten de twee soorten huurwoningen in Nederland?
A
Speciale huur en sociale huur
B
open sector en vrije sector
C
Sociale huur en vrije sector
D
huurwoning en vrije woning

Slide 26 - Quiz

Een doelgroep is:
A
alle keepers bij balsporten
B
Een groep mensen die hetzelfde doel hebben
C
Een groep mensen die dezelfde kenmerken hebben
D
Alle mensen die zorgen voor een goed doel

Slide 27 - Quiz

Wat is welvaart?
A
Begroting
B
De mate waarin je in je behoeften kunt voldoen
C
Prioriteiten stellen
D
Budget

Slide 28 - Quiz

Wat is de woningmarkt ?
A
De vraag naar woningen
B
De totale vraag naar woningen en het totale aanbod van woningen
C
Het totale aanbod van woningen
D
De vraag naar woningen en het aanbod van woningen

Slide 29 - Quiz

Toets
hoofdstuk 1 & hoofdstuk 2 

Succes met leren

Slide 30 - Diapositive