Flexles v1a (do 1 voltooid deelwoord)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom!

Leg alvast klaar:

• je iPad (dicht).
  

Planning

• uitleg voltooid deelwoord
• training met quizvragen

Doel: voltooid deelwoord goed schrijven

Basis: drie vormen

• de persoonsvorm
  
• het voltooid deelwoord
• de infinitief => hele werkwoord

Basis: drie vormen

• de persoonsvorm: Hij fietst/fietste naar school.
  
• het voltooid deelwoord: Hij is naar school gefietst.
• de infinitief => hele werkwoord: Hij moet naar school fietsen.

Wanneer welke regel?

• persoonsvorm tegenwoordige tijd: ik-vorm of ik-vorm + t
• persoonsvorm verleden tijd: 't Kofschip X
• voltooid deelwoord: 't Kofschip X
• infinitief: het hele werkwoord

Eerste stap

Welke vorm waar?

Joey ...... (hebben) altijd bij dezelfde club .......... (voetballen).

• de persoonsvorm
  
• het voltooid deelwoord
  
• de infinitief => hele werkwoord

Hoe schrijf je het vd?

Voetballen: gevoetballen, gevoetbald of gevoetbalt? 

Hoe schrijf je het vd?

Voetballen: gevoetballen, gevoetbald of gevoetbalt? 

• Stam: voetballen => voetball
• L zit niet in het 't kofschip X, dus d
• Gevoetbald, want ik voetbal

De gevoetbalde wedstrijd (langer maken).

Welke vorm waar?

Bij een goal ...... (hebben) de spelers flink ....... (juichen).

• de persoonsvorm
  
• het voltooid deelwoord
  
• de infinitief => hele werkwoord

Hoe schrijf je het vd?

Juichen: gejuichen, gejuichd of gejuicht?

Hoe schrijf je het vd?

Juichen: gejuichen, gejuichd of gejuicht?

• Stam: juichen => juich
• ch zit in het 't kofschip X, dus t
• Gejuicht

De toegejuichte spelers (langer maken).

Training

• Je ziet steeds een meerkeuzevraag.
• Je geeft antwoord binnen 5 tellen.
• Ik wijs iemand aan en die legt uit waarom dit antwoord goed is.
• Gebruik het schema in je boek op pagina 209.

Heb je me misschien niet
goed .....(horen)?

1. gehoord
2. gehoort
3. gehordt
4. gehoren

Ik was echt .... (verbazen),
toen je dat zei.

1. verbaast
2. verbaasd
3. verbaazd
4. verbaazt

Hij heeft die jongen weer ... (stompen).

1. gestompt
2. gestompd
3. gestomt
4. gestomd

Heb je je billen wel ....(afvegen)?

1. afgevegen
2. afgeveegt
3. afgeveegd
4. afvegen

Die kat heeft me ... (krabben).

1. gekrabt
2. gekrabd
3. gekrapt
4. gekrapd

Na de hete middag was het gras in onze tuin compleet ...(verschroeien).

1. verschroeit
2. verschroeid
3. verschroeidt
4. verschroeitd

Zij ...(geloven) mij niet.

1. gelooft
2. geloofd
3. geloofdt
4. looft

Het is toch ongelooflijk; dit ...(gebeuren) mij nu altijd!

1. gebeurtd
2. gebeurd
3. gebeurdt
4. gebeurt

Wat is de eerste stap bij werkwoordspelling?

Welke letters uit 't Kofschip X
doen niet mee?

Wanneer gebruik je de regel van
't Kofschip X?

Hoe maak je de stam van een werkwoord?

Afsluiting

• Ben je wijzer geworden? 
• Welke vorm wil je de volgende keer oefenen?